Dit voortgangsrapport geeft inzicht in de uitvoeringsresultaten met betrekking tot de 3 beleidsdoelen Groen in 2017. Met de achtereenvolgende voortgangsrapporten kan dit worden gezien als een evaluatie van de bijdrage van producten aan de provinciale groene doelen. In deze paragraaf wordt inzicht gegeven in de wijze waarop daarnaast evaluaties van de verschillende beleidsvelden worden uitgevoerd.
Voor de Subsidieregeling Natuur- en Landschapsbeheer is in een evaluatie van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) vastgesteld dat de decentralisatie van het natuurbeleid goed uit de startblokken is gekomen. Het rapport van de PBL is in opdracht van de IPO opgesteld en op 25 januari 2017 gepresenteerd tijdens het IPO symposium ‘Samen werken aan natuur’. De evaluatie is in te zien via het IPO: http://www.ipo.nl/publicaties/decentralisatie-natuurbeleid-goed-van-start en via de site van PBL: http://www.pbl.nl/nieuws/nieuwsberichten/2017/decentralisatie-natuurbeleid-goed-uit-de-startblokken . Voor evaluatie van de natuurkwaliteit van gerealiseerde en ingerichte gebieden wordt eerst een gebiedsschouw uitgevoerd. Deze wordt gevolgd door een SNL beoordeling eens in de 6 jaar. Onderdeel hiervan is ‘het goede gesprek’ met de beheerder. In 2017-2018 zijn beoordelingen voor vier beoordelingsgebieden uitgevoerd: Westduinpark & Wapendal, Hoeksche Waard, Oudeland van Strijen en Voornes Duin.
Het nieuwe stelsel voor agrarisch natuurbeheer (ANLb) is per 2016 van start gegaan. Het is nog te kort van kracht om de resultaten te kunnen evalueren. Wel is in 2015 een nulmeting uitgevoerd. Dit jaar wordt een vergelijkbare meting herhaald. Op basis hiervan kan een tussentijdse evaluatie van de verschillen worden uitgevoerd. [De vraag is of een tussentijdse evaluatie gewenst is of dat het jaarlijks via de VGR volstaat].
De recreatieve routenetwerken (wandelen, fietsen, varen) maken deel uit van de landelijke gebruikersonderzoeken. Het resultaat van dit onderzoek is de basis van de effectindicatoren in de jaarrekening. Daarnaast is door de provincie dit jaar een onderzoek gestart naar zowel de Health Check van de routenetwerken (hoe ligt het erbij) als naar de toekomstige rollen en verantwoordelijkheden ten aanzien van de netwerken. Als resultaat van het onderzoek zal begin van de zomer een ruiterplan gereed zijn. Tot slot heeft voor de boerenlandpaden in 2017 een evaluatie plaatsgevonden van de subsidieparagraaf van de SRG in het kader van de concernevaluatie van subsidies.
Voor het Bijzonder provinciaal Landschap Midden-Delfland is een tussenevaluatie voorzien in 2019 en evaluatie in 2021. Het initiatief voor deze evaluaties ligt bij de regionale partners.
De onderzoeksagenda Toerisme & Recreatie zorgt voor input voor het evalueren van het groenbeleid in het algemeen, zoals bijvoorbeeld de Visie Rijke Groenblauwe Leefomgeving. Concrete afspraken worden gemaakt bij vaststelling van de visie.
Voor ieder Natura 2000 gebied in Zuid-Holland (22 gebieden) is een Natura 2000 beheerplan opgesteld (met uitzondering van Krammer-Volkerak dat in 2017 is aangewezen). De beheerplannnen werken de N2000 doelen uit en de (beheer)maatregelen die moeten worden uitgevoerd om deze doelen te halen. Bovendien wordt in het plan getoetst welk gebruik in en om het gebied mag plaatsvinden en onder welke voorwaarden (toetsing huidig gebruik). Voor nieuwe ontwikkelingen is het plan het toetsingskader voor de Wet natuurbescherming. Een beheerplan heeft een looptijd van 6 jaar. Aan het einde van de looptijd vindt evaluatie plaats. Hierin wordt bekeken hoe de ontwikkeling van de natuurdoelen ervoor staat. Is er een verbetering of verslechtering van de kwaliteit opgetreden of is deze gelijk gebleven? Zijn de maatregelen uitgevoerd en op welke manier hebben ze bijgedragen aan de realisatie van de natuurdoelen? De evaluatie wordt uitgevoerd aan de hand van biotische en abiotische monitoringsgegevens, die gedurende de looptijd van het beheerplan zijn verzameld. De evaluatie vormt de basis voor het opstellen van een nieuw N2000 beheerplan voor de volgende periode. De beheerplannen voor de 22 gebieden zijn in een zeer gespreide periode van meerdere jaren tot stand gekomen en verkeren in een verschillend moment van de looptijd. Dat betekent dat voor ieder gebied een ander moment van evaluatie van toepassing is. Voor sommige gebieden is de evaluatie over de eerste beheerplanperiode van 6 jaar al uitgevoerd en is een tweede beheerplan opgesteld of wordt daar aan gewerkt. Voor een enkel gebied is nog een ontwerpplan en moet de looptijd van de eerste periode nog starten. Door het ministerie van LNV wordt de verzamelde informatie gebundeld en wordt op opgeschaald niveau gerapporteerd aan de EU.
De uitvoering van het POP3 wordt landelijk, door provincies en ministerie, gemonitord en geëvalueerd. De wijze van evaluatie is in Europese verordeningen voorgeschreven. De evaluatie vindt gedurende de POP3 periode tweemaal plaats, in 2019 over de jaren 2014 tot en met 2018 en aan het eind van de POP3 periode in 2023. Daarnaast wordt jaarlijks door het Regiebureau POP een jaarverslag over de uitvoering van het POP3 opgesteld. De jaarverslagen geven inzicht in de mate waarin de vastgestelde doelen van het programma worden verwezenlijkt. Met het evaluatiesysteem wordt naast de voortgang ook beoordeeld in hoeverre het plattelandsontwikkelingsbeleid effect sorteert en doeltreffend is. (Tekst overgenomen van ‘Financieringsbronnen in dit voortgangsrapport).
Voor de restantopgave van het NNN is de Businesscase geactualiseerd. Conform het verzoek van PS is daarbij meegenomen hoe het tempo van de realisatie van de ecologische verbindingen versneld kan worden en of eerder gestart kan worden met de realisatie van de strategische reservering. Ook is meegenomen op welke wijze op provinciale gronden bijgedragen kan worden aan het realiseren van weidevogeldoelstellingen. Op basis hiervan worden in het Kaderbesluit Groen 2019 voorstellen gedaan om het realisatie tempo te verhogen.Voor Deltanatuur heeft in de periode 2011-2012 een herijking van de restantopgave plaatsgevonden waarbij de nog niet gerealiseerde projecten opnieuw zijn beoordeeld op hun bijdrage aan de internationale doelen (N2000 en KRW). Het resultaat daarvan is via de Herijking EHS 2013 vertaald in de Realisatie- en Uitvoeringsstrategie EHS en daarna geland in de Beleidsvisie Groen 2013. Een afsluitende en evaluerende eindconferentie over het deelprogramma Deltanatuur zal in het najaar van 2018 plaatsvinden. Van de pilot DBM Buttervlietpolder wordt op projectniveau een evaluatie uitgevoerd.
De evaluatie van de uitvoering van het provinciale natuurcompensatiebeleid is van augustus 2016 tot november 2017 uitgevoerd door de Randstedelijke Rekenkamer. Dat heeft geleid tot een tweetal nota’s: Natuurlijk bevoegd en Vervolgonderzoek natuurcompensatie, vijf natuurcompensatieprojecten nader belicht. De aanbevelingen van de Randstedelijke Rekenkamer zijn op 20 december 2017 vertaald in het PS-besluit nr. 7062 . De toelichting op art. 2.3.2. Natuurnetwerk Nederland in de Verordening ruimte is hierop reeds aangepast. In de loop van 2018 zal ook de Beleidsregel compensatie natuur, recreatie en landschap Zuid-Holland 2013 worden aangepast en geactualiseerd. De evaluatie van de voortgang van natuurcompensatieprojecten vindt plaats in de Voortgangsrapportages Groen 2016 en 2017 op basis van de informatie die door het desbetreffende bevoegde gezag is aangeleverd. Vanaf 2018 zal door OZHZ in het veld gecontroleerd worden of de compensatieplannen voor ingrepen in het NNN conform zijn uitgevoerd.
In 2018 beoordeelt de provincie of de landschapstafels binnen de verwachte realisatietermijn hun meerjarige gebiedsprogramma's kunnen voltooien. Als blijkt dat dit niet binnen de verwachte realisatietermijn lukt, kunnen Gedeputeerde Staten de verleende subsidies wijzigen en herverdelen over de subsidieontvangers.