Programma Zuid-Hollands Groen Jaarverslag 2017

1.4 Natuur en biodiversiteit

Inleiding

Dit hoofdstuk bevat het programma behorend bij het beleidsdoel 1.4 Natuur en biodiversiteit. Drie taken zijn onderscheiden: Biodiversiteit: Realisatie en ontwikkeling (taak 1.4.6), Biodiversiteit: Beheer en onderhoud (taak 1.4.7) en Biodiversiteit: Innovatie en organisatie (taak 1.4.8).

Taken binnen doel

Selecteer ingang

Weergave op tegel

Filteren op
Sorteren op
  • 1 Biodiversiteit: Realisatie en ontwikkeling

    Realisatie% lasten en baten

    Lasten

    39 %
    (+€11.190)

    Baten

    25 %
    (+€5.020)

    Realisatie% reserves

    Toevoegingen

    43 %
    (+€3.951)

    Onttrekkingen

    1 %
    (+€325)
  • 2 Biodiversiteit: Beheer en onderhoud

    Realisatie% lasten en baten

    Lasten

    2 %
    (-€613)

    Baten

    18 %
    (-€791)

    Realisatie% reserves

    Toevoegingen

    58 %
    (+€1.445)

    Onttrekkingen

    18 %
    (-€1.486)
  • 3 Biodiversiteit: Innovatie en organisatie

    Realisatie% lasten en baten

    Lasten

    17 %
    (+€200)

    Baten

    0 %
    (-€0)

    Realisatie% reserves

    Toevoegingen

    0 %
    (-€0)

    Onttrekkingen

    0 %
    (-€0)

1.4 Natuur en biodiversiteit

1.4.6 Biodiversiteit: Realisatie en ontwikkeling

Inleiding

Programma Uitvoeringsstrategie NNN

Omschrijving
Met de decentralisatie van het natuurbeleid van het Rijk naar de provincies, is de provincie Zuid-Holland verantwoordelijk voor het natuurbeleid. PS hebben in 2014 een uitvoeringsstrategie vastgesteld voor de realisatie van het Natuurnetwerk Nederland (NNN).

In de Beleidsvisie Groen staat beschreven op welke manier de provincie bij voorkeur de groenopgave realiseert: zoveel mogelijk met en door gebiedspartijen. Dit geldt zeker ook voor de restantopgave aan nieuwe natuur in het NNN. Het grootste deel van deze restantopgave ligt in een tweetal deelgebieden, te weten Gouwe Wiericke en de Krimpenerwaard.

Conform de bovengenoemde sturingsfilosofie hebben GS in deze deelgebieden gebiedsovereenkomsten afgesloten, op basis waarvan de gebiedspartijen de opgave realiseren. Dit gebeurt zoveel mogelijk in samenhang met andere opgaven zoals water, landbouw, recreatie en bodemdaling.

Op basis van provinciale kaders en financiering zijn de Stuurgroep Krimpenerwaard en de Stuurgroep Gouwe Wiericke verantwoordelijk voor de realisatie van de doelen. De stuurgroepen hebben daarbij een grote mate van handelingsvrijheid: het HOE is aan de partijen in de stuurgroep. Deze vrijheid van de stuurgroep is ook nodig om optimaal invulling te kunnen geven aan de grondgedachte van deze wijze van samenwerking zoals in de Gebiedsovereenkomst opgenomen: efficiency en slagkracht door de regie in de regio. De doelstellingen om via ‘zelfrealisatie’ en dus onder andere via verweving met het agrarisch gebruik en bedrijf belangrijke onderdelen van de natuuropgave te halen, vraagt ook om ruimte en innovatie in het formuleren van oplossingen. Hierbij is de integraliteit tussen de deelopgaven natuur inclusief water, landbouw en recreatie verankerd.

Om de zelfrealisatie te faciliteren is een ‘Instrumentenkoffer’ opgesteld. Hierin zijn regelingen en maatregelen opgenomen om een sluitend ondernemingsplan op te stellen voor natuurinclusieve landbouwbedrijven. Mede vanwege de veranderende omstandigheden in (met name) de melkveehouderij, zoals het fosfaatrechtenstelsel, de melkprijsschommelingen en een andere kijk van de banken op de toekomst van de sector, is de instrumentenkoffer geen statisch document.

Programmering Uitvoeringsstrategie NNN (US, in € x 1mln)

Projecten

Realisatie 2011-2012 US

Realisatie 2013-2016*

Realisatie 2017

Raming actuele businesscase BC 2018-2027

Totaal raming 2011-2027 (incl.bijdrage derden)

Oorspronkelijk US 2011-2027

Verschil US en nieuwe raming

Gouwe Wiericke

5,3

4,1

1,6

42,4

53,4

42,7

10,7

Krimpenerwaard

12,6

9,8

1,6

77,2

101,2

89,9

11,3

Deltanatuur en overige projecten

17,8

8,8

4,6

19,9

51,0

74,8

-23,8

Strategische reservering

46,1

46,1

28,4

17,7

Weidevogels

10,0

10,0

10,0

Ecologische verbindingen (prio1 & 2)

1,4

0,4

31,8

33,6

22,0

11,6

Ecologische verbindingen (prio 3)

8,3

16,6

0,0

16,6

Risicoreservering NNN

16,7

16,7

16,7

Uitgaven

35,7

24,1

8,1

252,2

328,6

257,8

70,8

Dekking

Beschikbare middelen (gedecentraliseerde middelen, bestaande provinciale middelen)

21,0

26,8

3,3

94,9

146,0

136,0

10

Grond

24,0

56,2

9,8

69,2

159,2

91,0

68,2

Bijdrage derden / contractpartners

2,8

1,1

32,2

36,1

40,0

-3,9

Dekkingsmiddelen

45,0

85,8

14,3

196,3

341,3

267,0

74,3

Saldo

9,3

61,7

6,2

-55,9

12,7

9,2

3,5

Uitvoeringsresultaten in 2017

Voor 2017 zijn in de Najaarsnota de volgende doelstellingen bepaald:

  • Beschikbaar krijgen van 22 hectare grond voor het NNN. In totaal is 32,8 hectare gerealiseerd.
  • Realisatie van 687 hectare nieuw ingericht natuurgebied. In totaal is 469 hectare gerealiseerd.
  • Realisatie van 1 kilometer ecologische verbinding. In totaal is 2,6 kilometer gerealiseerd.

In de paragrafen 3.3.2 t/m 3.3.5 worden de uitvoeringsresultaten per regio besproken. Daarbij wordt ook ingegaan op de ontwikkeling van de natuurwaarden in recent ingerichte natuurgebieden. De natuurkwaliteit van bestaande natuurgebieden (langer dan zes jaar geleden ingericht) wordt volgens een landelijke standaard vastgesteld. Dit heet de SNL-monitoring. Om in recent ingerichte natuurgebieden een indruk te krijgen van de ontwikkeling en kwaliteit van de aangelegde natuur, wordt een andere methode toegepast: de zogenaamde ‘gebiedsschouw’. Bij een gebiedsschouw wordt het gebied in de eerste jaren na inrichting bezocht door een onafhankelijk deskundige en de beheerder. Beoordeeld wordt of het gebied zich ontwikkelt conform de ambities. Indien nodig, kan op basis van de ‘gebiedsschouw’ bijgestuurd worden. Uiterlijk zes jaar na de inrichting wordt een gebied opgenomen in de reguliere SNL-monitoring.

In 2017 is in acht gebieden een gebiedsschouw uitgevoerd. Naast natuurgebieden zijn dit jaar ook enkele recreatie- en waterwingebieden bij de schouw betrokken. De hoofddoelstelling van deze gebieden is niet natuur, maar dit is wel een belangrijke nevenfunctie.

De algemene uitkomsten / aanbevelingen uit de gebiedsschouw zijn:

  • In alle geschouwde gebieden is de biodiversiteit toegenomen ten opzichte van de uitgangssituatie.
  • In de weidevogelgebieden binnen het Natuurnetwerk lijkt het aantal weidevogels toe te nemen, mede dankzij de herstelmaatregelen en het aangepaste beheer.
  • In de grote recreatiegebieden zijn lokaal hoge natuurwaarden voor zowel broedvogels als trek- en wintervogels en lokaal ook voor insecten. Er is er veel ruimte voor het verder vergroten van de natuurwaarden.
  • Positief is verder de actieve rol van vogelwerkgroepen, omwonenden en recreanten in de meeste gebieden.
  • De geschouwde grote recreatiegebieden blijken van grote waarde; aangezien recreatiegebieden buiten het NNN vallen en dus niet gemonitord worden, is het van belang om sommige van deze gebieden goed in beeld te brengen. Afstemming met vrijwilligers heeft daarbij meerwaarde. In 2018 worden daarom een aantal van deze gebieden nader geïnventariseerd.

De resultaten van de schouw in NNN gebieden worden in de betreffende paragraaf besproken. De resultaten uit de waterbergings- en recreatiegebieden worden hieronder gepresenteerd.

  • In de Eendragtspolder zijn de bloemrijke graslanden zeer gevarieerd. Echte koekoeksbloem komt in hoge  dichtheden voor en er broeden veel veldleeuweriken en tureluurs. In de rietstrook komen schaarse vogelsoorten tot broeden als roerdomp, woudaapje en baardmannetje. Op de eilandjes in de plas heeft zich een kleine kolonie lepelaars gevestigd. Belangrijk aandachtspunt is de waterkwaliteit in de plassen. Direct na de aanleg waren de plassen zeer helder en vestigden er kranswieren. Op dit moment bestaat het risico dat dit omslaat in een troebel watersysteem. Beheerder en waterschap monitoren dit en er is nauw overleg.
  • In de Broekpolder (Ruigte) valt de positieve invloed van begrazing door de Schotse hooglanders op. In combinatie met het vasthouden van het water ontstaat een zeer afwisselend gebied met water, ruigtekruiden, struiken, bomen en graslanden. Tijdens het veldbezoek viel de hoge insectenrijkdom op. Ook de diverse broedvogels en kritische soorten als klapekster en roodborsttapuit duiden op een gebied met veel biodiversiteit. Dit dankzij een gevarieerd voedselaanbod. Het is opvallend dat veel recreanten en omwonenden deze ruige vorm van natuur (met ook veel struiken, distels, en ruigtekruiden) waarderen. Positief is verder dat het initiatief voor de herinrichting van dit gebied bij omwonenden vandaan kwam en dat zij nog steeds een bepalende rol spelen in het beheer.
  • Belangrijk punt in de Groenzoom is de afstemming tussen de botanische doelstellingen en het belang van weidevogels. De graslanden zijn al redelijk kruidenrijk en gevarieerd. Dankzij bloemrijke bermen komen veel vlinders voor. De beheerder wil deze kruidenrijkdom verder stimuleren door niet te bemesten en vroeg te maaien. Op lange termijn is dit ook gunstig voor de weidevogels. Vroeg maaien moet echter niet ten koste gaan van de nu aanwezige grutto’s, tureluurs, veldleeuweriken en de grote aantallen gele kwikstaarten. Maatwerk op perceelsniveau is hierbij vereist en overleg met lokale vogelwerkgroepen hierover vindt al plaats.

Actualisatie van de businesscase NNN
In het eind 2017 door PS vastgestelde PZG 2018 is geconstateerd dat de realisatie van het Natuurnetwerk Nederland (NNN) achterblijft bij de planning. Daardoor schuiven de te realiseren hectares en het bijbehorende budget door naar een steeds kortere realisatieperiode. Vooral de jaren 2019-2021 laten daardoor een grote piek zien. Binnen het programma van het NNN is ruimte om de realisatie te versnellen. Daartoe is de businesscase voor het NNN in 2017 / begin 2018 geactualiseerd. De geactualiseerde businesscase is het vertrekpunt voor een voorstel voor versnelling dat bij het Kaderbesluit Groen ter besluitvorming aan PS wordt voorgelegd.

Realisatie lasten & baten

Lasten

61 %

Baten

75 %

Realisatie reserves

Lasten

99 %

Baten

57 %

Producten binnen taak

Selecteer ingang

Weergave op tegel

Filteren op
Sorteren op
  • 1.4.6-1 Gouwe Wiericke

    Realisatie% lasten en baten

    Lasten

    23 %
    (+€467)

    Baten

    0 %
    (-€0)

    Realisatie% reserves

    Toevoegingen

    0 %
    (-€0)

    Onttrekkingen

    0 %
    (-€0)
  • 1.4.6-2 Krimpenerwaard

    Realisatie% lasten en baten

    Lasten

    28 %
    (+€591)

    Baten

    0 %
    (-€0)

    Realisatie% reserves

    Toevoegingen

    0 %
    (-€99)

    Onttrekkingen

    0 %
    (-€0)
  • 1.4.6-3 Deltanatuur

    Realisatie% lasten en baten

    Lasten

    10 %
    (+€250)

    Baten

    0 %
    (-€47)

    Realisatie% reserves

    Toevoegingen

    8 %
    (+€178)

    Onttrekkingen

    0 %
    (-€0)
  • 1.4.6-4 Overig NNN

    Realisatie% lasten en baten

    Lasten

    68 %
    (+€3.846)

    Baten

    0 %
    (-€747)

    Realisatie% reserves

    Toevoegingen

    86 %
    (+€2.682)

    Onttrekkingen

    0 %
    (-€0)
  • 1.4.6-5 Strategische reservering (2021-2027)

    Realisatie% lasten en baten

    Lasten

    0 %
    (-€0)

    Baten

    0 %
    (-€0)

    Realisatie% reserves

    Toevoegingen

    0 %
    (-€0)

    Onttrekkingen

    0 %
    (-€0)
  • 1.4.6-6 Ecologische verbindingszones

    Realisatie% lasten en baten

    Lasten

    140 %
    (-€211)

    Baten

    100 %
    (+€76)

    Realisatie% reserves

    Toevoegingen

    0 %
    (-€0)

    Onttrekkingen

    0 %
    (-€0)
  • 1.4.6-7 Grondtransacties GVG en &pachtopbrengsten

    Realisatie% lasten en baten

    Lasten

    45 %
    (+€2.323)

    Baten

    19 %
    (+€2.933)

    Realisatie% reserves

    Toevoegingen

    9 %
    (+€87)

    Onttrekkingen

    3 %
    (+€325)
  • 1.4.6-8 Natuurcompensatie

    Realisatie% lasten en baten

    Lasten

    6 %
    (+€4)

    Baten

    0 %
    (-€0)

    Realisatie% reserves

    Toevoegingen

    6 %
    (+€4)

    Onttrekkingen

    0 %
    (-€0)
  • 1.4.6-9 Biodiversiteit: Realisatie en ontwikkeling algemeen

    Realisatie% lasten en baten

    Lasten

    29 %
    (-€111)

    Baten

    0 %
    (-€0)

    Realisatie% reserves

    Toevoegingen

    0 %
    (-€4)

    Onttrekkingen

    0 %
    (-€0)
  • Product 1.4.6-10 IODS

    Realisatie% lasten en baten

    Lasten

    42 %
    (+€1.128)

    Baten

    15 %
    (+€21)

    Realisatie% reserves

    Toevoegingen

    44 %
    (+€1.120)

    Onttrekkingen

    0 %
    (-€0)
  • Product 1.4.6-11 PMR 750

    Realisatie% lasten en baten

    Lasten

    55 %
    (+€2.513)

    Baten

    63 %
    (+€2.785)

    Realisatie% reserves

    Toevoegingen

    12 %
    (-€17)

    Onttrekkingen

    0 %
    (-€0)
  • Doorbelasting loon en kapitaallasten taak 1-4-6

    Realisatie% lasten en baten

    Lasten

    11 %
    (+€391)

    Baten

    0 %
    (-€0)

    Realisatie% reserves

    Toevoegingen

    0 %
    (-€0)

    Onttrekkingen

    0 %
    (-€0)

1.4 Natuur en biodiversiteit

1.4.7 Biodiversiteit: Beheer en onderhoud

Inleiding

Realisatie lasten & baten

Lasten

102 %

Baten

118 %

Realisatie reserves

Lasten

118 %

Baten

42 %

Producten binnen taak

Selecteer ingang

Weergave op tegel

Filteren op
Sorteren op
  • 1.4.7-1 Natuurbeheer NNN: SNL/SKNL

    Realisatie% lasten en baten

    Lasten

    33 %
    (-€3.484)

    Baten

    0 %
    (-€0)

    Realisatie% reserves

    Toevoegingen

    6 %
    (-€62)

    Onttrekkingen

    0 %
    (-€0)
  • 1.4.7-2 Agrarisch natuurbeheer

    Realisatie% lasten en baten

    Lasten

    24 %
    (+€1.689)

    Baten

    24 %
    (-€784)

    Realisatie% reserves

    Toevoegingen

    0 %
    (+€1)

    Onttrekkingen

    0 %
    (-€0)
  • 1.4.7-3 Natura 2000 / PAS

    Realisatie% lasten en baten

    Lasten

    13 %
    (+€537)

    Baten

    89 %
    (-€356)

    Realisatie% reserves

    Toevoegingen

    96 %
    (+€1.014)

    Onttrekkingen

    32 %
    (-€1.486)
  • 1.4.7-4 Wet Natuur / soortenbeleid / Faunabeheer

    Realisatie% lasten en baten

    Lasten

    10 %
    (+€345)

    Baten

    51 %
    (+€349)

    Realisatie% reserves

    Toevoegingen

    100 %
    (+€200)

    Onttrekkingen

    0 %
    (-€0)
  • 1.4.7-5 Biodiversiteit: Beheer en onderhoud algemeen

    Realisatie% lasten en baten

    Lasten

    167 %
    (+€301)

    Baten

    0 %
    (-€0)

    Realisatie% reserves

    Toevoegingen

    162 %
    (+€292)

    Onttrekkingen

    0 %
    (-€0)
  • Doorbelasting loon en kapitaallastentaak 1-4-7

    Realisatie% lasten en baten

    Lasten

    0 %
    (-€0)

    Baten

    0 %
    (-€0)

    Realisatie% reserves

    Toevoegingen

    0 %
    (-€0)

    Onttrekkingen

    0 %
    (-€0)

1.4 Natuur en biodiversiteit

1.4.8 Biodiversiteit: Innovatie en organisatie

Inleiding

Realisatie lasten & baten

Lasten

83 %

Baten

0 %

Realisatie reserves

Lasten

100 %

Baten

0 %

Producten binnen taak

Selecteer ingang

Weergave op tegel

Filteren op
Sorteren op
  • 1.4.8-1 Biodiversiteit: Innovatie en organisatie algemeen

    Realisatie% lasten en baten

    Lasten

    0 %
    (-€0)

    Baten

    0 %
    (-€0)

    Realisatie% reserves

    Toevoegingen

    0 %
    (-€0)

    Onttrekkingen

    0 %
    (-€0)
  • 1.4.8-2 Monitoring Natuur

    Realisatie% lasten en baten

    Lasten

    17 %
    (+€200)

    Baten

    0 %
    (-€0)

    Realisatie% reserves

    Toevoegingen

    0 %
    (-€0)

    Onttrekkingen

    0 %
    (-€0)
  • 1.4.8-3 Vergroting biodiversiteit buiten NNN

    Realisatie% lasten en baten

    Lasten

    0 %
    (-€0)

    Baten

    0 %
    (-€0)

    Realisatie% reserves

    Toevoegingen

    0 %
    (-€0)

    Onttrekkingen

    0 %
    (-€0)
  • 1.4.8-4 POP 3 ten behoeve van biodiversiteit

    Realisatie% lasten en baten

    Lasten

    0 %
    (-€0)

    Baten

    0 %
    (-€0)

    Realisatie% reserves

    Toevoegingen

    0 %
    (-€0)

    Onttrekkingen

    0 %
    (-€0)
  • Doorbelasting loon en kapitaallasten taak 1-4-8

    Realisatie% lasten en baten

    Lasten

    0 %
    (-€0)

    Baten

    0 %
    (-€0)

    Realisatie% reserves

    Toevoegingen

    0 %
    (-€0)

    Onttrekkingen

    0 %
    (-€0)

1.4 Natuur en biodiversiteit

1.4.6 Biodiversiteit: Realisatie en ontwikkeling

1.4.6-1 Gouwe Wiericke

Toelichting op het product

Omschrijving

Realisatie van de restantopgave NNN in gebied Gouwe Wiericke. De betrokken partijen in Gouwe Wiericke zijn de gemeenten Bodegraven-Reeuwijk, Waddinxveen,en Gouda en de Hoogheemraadschappen van Rijnland en Stichtse Rijnlanden, welke tezamen de stuurgroep Veenweiden Krimpenerwaard vormen. Voor de natuuropgave in Nieuwkoop was de provincie in 2017 ook deelnemer in de stuurgroep. Op grond van de Gebiedsovereenkomst is de provincie opdrachtgever van de Stuurgroep voor de realisatie van de opgave natuur.

Uitvoeringsresultaten 2017

Voor 2017 zijn de volgende doelstellingen bepaald:

  • Beschikbaar krijgen van 16 hectare grond voor het NNN. In totaal is 16,3 hectare gerealiseerd.
  • Realisatie van 309 hectare nieuw ingericht natuurgebied. In totaal is 262,9 hectare gerealiseerd.

Voor het programma Veenweiden Gouwe Wiericke lag in 2017 de nadruk op de voortgang in de projecten en op het op de juiste manier betrekken van maatschappelijke partijen en andere belanghebbenden. In alle projecten, zowel landbouw, recreatie als natuur, is er dan ook veel aandacht geweest voor omgevingsmanagement.

  • In de bovenlanden is een agrariër in 2017 overgegaan op particulier natuurbeheer (16,3 ha). De doelen zal hij realiseren door beheer zonder inrichtingsmaatregelen, zodat deze 16,3 ha – met deze aantekening – nu ook kunnen worden afgeboekt als ‘ingericht’.
  • In Ruygenborg 2, nabij Noorden, wordt gewerkt aan een voorstel tot herbegrenzing van het NNN, zodat de begrenzing beter aansluit op de eigendomssituatie en de mede daarmee samenhangende ontwikkelmogelijkheden voor natuur. Grondeigenaren en omwonenden hebben binnen de gestelde natuurkaders het initiatief genomen voor het maken van een eigen schetsontwerp in nauw overleg met de stuurgroep. De stuurgroep Gouwe Wiericke zal dit voorstel in een later stadium ter beoordeling voorleggen aan GS; besluitvorming daarover dient plaats te vinden in PS.
  • Binnen het NNN in de Meijegraslanden is in het verleden afgesproken dat de ontwikkelopgave zoveel mogelijk zal worden geconcentreerd aan de kant van de Nieuwkoopse Plassen (een kleine 300 ha) en dat de gronden langs het bebouwingslint langs de Meije (ruim 200 ha) zoveel mogelijk een agrarisch karakter zouden behouden (maar blijven wel binnen Natura 2000). In dat kader heeft in 2017 een driehoeks-kavelruil plaatsgevonden, waardoor de provincie per saldo circa 13 ha heeft afgestoten. Daarvan krijgt 9 ha een agrarisch karakter (binnen Natura 2000) en 4 ha wordt als natuur ontwikkeld; tevens wordt circa 5 ha geruild door de andere partners (Natuurmonumenten en een agrariër), zodat ook die grond op de juiste plaats terecht is gekomen. Hoewel één en ander in strikte zin geen extra verwerving betekent, is hierdoor wel 9 ha (4 + 5 ha) beschikbaar gekomen om daadwerkelijk te ontwikkelen als NNN.
  • Waar in de Meijegraslanden de hierboven genoemde grens komt te liggen tussen de voor natuur nog te ontwikkelen gronden en de gronden met een blijvend agrarisch karakter, is mede afhankelijk van de mogelijkheden tot verwerving en ruiling. Inmiddels lijkt het echter waarschijnlijk dat de inrichting van nog 225 ha (van de genoemde 300 ha), waarmee werd gerekend in de “Voortgangsrapportage NNN 2013-2016’ (GS, juni 2016, PS, september 2016) te hoog is. De restantopgave aan daadwerkelijke inrichting wordt nu ingeschat op circa 130 ha, waarbij op de overige hectares de doelen met beheer zonder verdere inrichting kunnen worden behaald; het verschil van circa 95 ha kan – met deze aantekening – nu voorlopig worden afgeboekt als ‘ingericht’; in het kader van de in 2018 op te stellen businesscase zal de resterende oppervlakte aan inrichtingsopgave nader in beeld worden gebracht.
  • De ‘Commissie Bodegraven Noord’ (met overheden, agrarische vertegenwoordigers en Natuurmonumenten) werkt aan een nieuw voorstel voor de natuurinrichting. Agrarische vertegenwoordigers uit de commissie fungeren als eerste aanspreekpunt voor de eigen sector met vragen over het gebiedsproces. De intentie is om begin 2018 de resultaten gezamenlijk aan de stuurgroep voor te leggen.
  • Het bestemmingsplan Buitengebied dat in de Zuidzijderpolder en polder Abessinië de realisatie van de natuuropgave faciliteert is in het najaar door de gemeenteraad van Bodegraven-Reeuwijk vastgesteld.
  • In een klein project van 1,6 ha in polder Oukoop waar in de eigenaar in 2016 is overgegaan op particulier natuurbeheer, is de inrichting in 2017 afgerond.
  • In polder Oukoop heeft in 2017 verder inrichting plaatsgevonden op circa 91 ha. Deze inrichting dient in 2018 te worden afgerond door het aanplanten van rietstekken en het uitleggen van maaisel, maar afgezien daarvan is de inrichting gereed en wordt nu in de rapportage over 2017 meegenomen. Op de resterende circa 59 ha waarmee werd gerekend in de ‘Voortgangsrapportage NNN 2013-2016’ zullen de doelen met beheer zonder verdere inrichting kunnen worden behaald; ook deze hectares kunnen – met deze aantekening – nu worden afgeboekt als ‘ingericht’.

Financiële verantwoording

Begin 2017 is een afwaardering geboekt, die nog ten laste van 2016 is gegaan, maar waarmee wel rekening gehouden was in het budget voor 2017.

Vooruitblik

In 2018 wordt in Gouwe Wiericke de voorbereiding van de inrichting voor enkele projecten uitgewerkt (Meijegraslanden en Steinse Groen). De opening van het nieuwe natuurgebied in Oukoop zal voor de zomer plaatsvinden. In Nieuwkoop zijn de bewoners actief betrokken bij de inrichtingsplannen voor de natuurgebieden in Ruygeborg en Westveen. En in Bodegraven Noord presenteert de commissie voor de natuurinrichting (bestaande uit Natuurmonumenten, agrarische partijen en betrokken overheden) haar resultaten voor het schetsontwerp en wordt er gezamenlijk verder gewerkt aan de uitwerking van een voorontwerp.

Links en verwijzingen

De Factsheet NNN op de Staat van Zuid-Holland geeft informatie over de voortgang van de realisatie van het NNN.

Realisatie lasten & baten

Lasten

77 %

Baten

0 %

Realisatie reserves

Lasten

100 %

Baten

0 %

1.4 Natuur en biodiversiteit

1.4.6 Biodiversiteit: Realisatie en ontwikkeling

1.4.6-2 Krimpenerwaard

Toelichting op het product

Omschrijving

Realisatie van de restantopgave NNN in gebied Krimpenerwaard. De betrokken partijen in de Krimpenerwaard zijn de gemeente Krimpenerwaard en het Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard, welke tezamen de stuurgroep Veenweiden Krimpenerwaard vormen. De te realiseren natuurdoelen zijn: weidevogelgrasland, botanische graslanden en kleinschalige landschapselementen / verbindingen. Deze doelen worden gecombineerd met een bijpassend robuust en duurzaam watersysteem in het kader van de KRW en het tegengaan van bodemdaling. Op grond van de Gebiedsovereenkomst is de provincie opdrachtgever van de Stuurgroep voor de realisatie van de opgave natuur.

Uitvoeringsresultaten 2017

In totaal is 9,8 hectare gerealiseerd via kavelruil en aankoop.

In 2017 is op verzoek van de Stuurgroep Krimpenerwaard door GS besloten om de realisatiestrategie, voor de gebiedsdelen waar het NNN via zelfrealisatie door de grondeigenaren gerealiseerd moet worden, aan te passen. De aanpassing bestaat uit het inzetten van afwaardering van grond (Subsidieregeling Kwaliteitsimpuls Natuur en Landschap) en het aankopen van grond (tegen volledige schadeloosstelling) wanneer de huidige grondeigenaar niet bereid is tot zelfrealisatie.

Met de aanpassing van de realisatiestrategie wordt zelfrealisatie aantrekkelijker. Via SKNL-afwaardering wordt investeringsruimte geboden, zodat betrokkenen makkelijker om kunnen vormen naar een natuurinclusief bedrijf. Ook wordt voorkomen dat de inrichting van een hele polder vertraagt of niet uitgevoerd kan worden, omdat niet alle grondeigenaren meewerken aan de zelfrealisatie. Met deze aanpassing van de realisatiestrategie kan de Stuurgroep Krimpenerwaard een versnelling inzetten voor de realisatie van de doelstellingen voor natuur, water en bodemdaling. Voor de natuurdoelstellingen is dit relevant, omdat leefgebied voor weidevogels sneller gerealiseerd kan worden.

Voor de vaststelling van het nieuwe bestemmingsplan moet financieel geborgd zijn dat het bestemmingsplan uitgevoerd kan worden. Daarvoor is het noodzakelijk dat de financiële gevolgen gedekt zijn op basis van het worst-case scenario dat alle percelen (waarvoor als realisatiestrategie zelfrealisatie geldt) aangekocht worden tegen volledige schadeloosstelling. In het worst-case scenario gaat het in totaal om een extra bedrag van € 22,5 mln. In de praktijk zullen de kosten lager zijn, omdat voor een deel van het gebied de doelen via zelfrealisatie gerealiseerd zullen worden. Daarnaast zullen er inkomsten zijn omdat de aangekochte percelen (op termijn) weer verkocht worden; in de tussentijd zijn er inkomsten uit het verpachten van de gronden. In de meerjarenbegroting wordt voor de Krimpenerwaard nu het worst-case bedrag van € 22,5 mln opgenomen. Op basis van de voortgang van de uitvoering wordt dit bedrag jaarlijks in de PZG aangepast.

Daarnaast zijn vanwege de nieuwe realisatiestrategie extra middelen nodig voor proceskosten: in totaal € 1,9 mln. Het gaat daarbij om extra personele kosten vanwege de versnelling; in relatief korte tijd moet er nu heel veel gebeuren. Daarnaast gaat het om extra kosten voor eventuele onteigeningsprocedures. De bovenstaande aanpassingen en de daarmee samenhangende financiële consequenties zijn verwerkt in de door PS vastgestelde PZG en de Begroting 2018

De bovenstaande aanpassingen en de daarmee samenhangende financiële consequenties zijn verwerkt in de door PS vastgestelde PZG en de Begroting 2018.

Financiële verantwoording

In 2017 is door de Stuurgroep Krimpenerwaard minder dan begroot besteed aan proceskosten voor verwerving en inrichting. De reden hiervoor is dat in 2017 prioriteit is gegeven aan de aanpassing van de realisatiestrategie.

Vooruitblik

 In 2018 wordt de nieuwe realisatiestrategie vastgelegd via een aanpassing van de overeenkomst tussen de Stuurgroep en de provincie. De gemeente Krimpenerwaard past het bestemmingsplan aan en het Hoogheemraadschap Schieland en Krimpenerwaard past het peilbesluit aan. De Stuurgroep stelt in 2018 samen met de grondeigenaren een inrichtingsplan op. Dat is de basis voor de afspraken over zelfrealisatie met grondeigenaren, inrichting van het gebied en eventuele aankoop van grond in de periode t/m 2021. Conform de PZH P&C-cyclus wordt de voortgang gemonitord.

Links en verwijzingen

De Factsheet NNN op de Staat van Zuid-Holland geeft informatie over de voortgang van de realisatie van het NNN.

Realisatie lasten & baten

Lasten

72 %

Baten

0 %

Realisatie reserves

Lasten

100 %

Baten

0 %

1.4 Natuur en biodiversiteit

1.4.6 Biodiversiteit: Realisatie en ontwikkeling

1.4.6-3 Deltanatuur

Toelichting op het product

Omschrijving

 In het kader van het programma Deltanatuur zijn langs het Haringvliet, het Hollands Diep, de Oude Maas, de Noord en in de Biesbosch een groot aantal nieuwe waterrijke natuurgebieden aangelegd die bijdragen aan het verbeteren van de waterveiligheid en waterkwaliteit en veel ruimte bieden voor recreatie en groenbeleving. Dit programma omvat in totaal 22 projecten met een gezamenlijke oppervlakte van ongeveer 2.000 hectare, is in 2000 van start gegaan en wordt sinds 2005 uitgevoerd onder regie van de provincie Zuid-Holland in nauwe samenwerking met Rijkswaterstaat, gemeenten, waterschappen, natuurorganisaties en omwonenden. Alle Deltanatuurprojecten behoren tot het NNN.

Uitvoeringsresultaten 2017

Voor 2017 zijn de volgende doelstellingen bepaald:

  • Realisatie van 61 hectare nieuw ingericht natuurgebied. In totaal is 61 hectare gerealiseerd.

Spuimonding-oost (Leenheerengorzenpolder en Leenheerenbuitengorzen, 61 ha):
De inrichting van Spuimonding-oost is in juni 2017 voltooid. Het gebied is in oktober 2017 officieel geopend, zal eind 2018 na een openbare procedure worden overgedragen aan een eindbeheerder en blijft tot dat moment in tijdelijk beheer bij de aannemer.

Crezéepolder (72 ha):
De inrichting van de Crezéepolder is reeds in december 2016 afgerond en daarom al in de VGR Groen 2016 als gerealiseerd gerapporteerd. Het tijdelijk beheer door de aannemer is tot eind 2018 verlengd. Het gebied zal in de loop van 2018 na een openbare procedure aan een eindbeheerder worden overgedragen.

Spuimonding-west (Buitengorzen van de Beningerwaard en Polder Beningerwaard, 106 ha):
In het najaar van 2017 is de asbestverontreiniging in de gorsrand en oeververdediging langs het Spui gesaneerd. Het gebied is eind 2017 na een openbare procedure verkocht aan Natuurmonumenten en zal begin 2018 formeel  worden overgedragen . De provincie draagt tot dat moment nog de zorg voor toezicht en handhaving.

Van Pallandtpolder (70 ha):
In het najaar van 2017 zijn in de Van Pallandtpolder herstelwerkzaamheden uitgevoerd waarmee een goede basis is gelegd voor het realiseren van de natuur- en recreatiedoelen. Ook in dit gebied is het tijdelijk beheer nu beëindigd. Het provinciale deel van de Van Pallandtpolder zal begin 2018 via de gemeente Goeree-Overflakkee in eigendom en beheer worden overgedragen aan Staatsbosbeheer. Dan kan ook een start worden gemaakt met het ontwikkelingsbeheer. Dit zal worden geregeld via de SKNL.

Buttervlietpolder (23 ha):

De Buttervlietpolder zal conform toezegging aan PS via een DBM-contract (Design, Build en Maintain) worden aanbesteed. In het najaar van 2017 is deze aanbesteding verder voorbereid, is nader onderzoek gedaan naar het risico op piping in de aangrenzende hoofdwaterkering en is overleg gestart met Staatsbosbeheer omdat de aansluiting van dit nieuwe natuurgebied op het Hollands Diep via hun gronden zal moeten worden gerealiseerd. In het voorjaar van 2018 zal nog een actualisering van het bodemonderzoek moeten worden uitgevoerd. Hierdoor is in de voorbereiding van de gunningsprocedure enige vertraging opgetreden. De gunning staat nu gepland voor het najaar van 2018. De marktpartij waaraan het contract wordt gegund krijgt vervolgens maximaal drie jaar de tijd om het gebied daadwerkelijk in te richten.

Financiële verantwoording

De totale uitgaven voor Deltanatuur zijn in 2017 € 250.000 lager dan begroot. Deze schuiven door naar 2018. In de begroting was rekening gehouden met een afsluitende conferentie over Deltanatuur in 2017 die echter pas in het najaar van 2018 zal worden gehouden. Ook de reserve voor onvoorziene uitgaven is in 2017 niet gebruikt. De meer- en minderkosten van de verschillende projecten vallen grotendeels tegen elkaar weg, met een beperkt overschot van € 50.000.

Vooruitblik

Het programma Deltanatuur zal in 2018 volledig worden afgerond. De restantopgave, i.c. de inrichting van 23 ha nieuwe natuur in de Buttervlietpolder, zal in de periode 2018-2021 worden gerealiseerd. In 2018 wordt ook duidelijk wat de consequenties zijn van de uitspraak van de RvS over de Leenherenpolder.

Links en verwijzingen

De Factsheet NNN op de Staat van Zuid-Holland geeft informatie over de voortgang van de realisatie van het NNN.

Realisatie lasten & baten

Lasten

90 %

Baten

0 %

Realisatie reserves

Lasten

0 %

Baten

92 %

1.4 Natuur en biodiversiteit

1.4.6 Biodiversiteit: Realisatie en ontwikkeling

1.4.6-4 Overig NNN

Toelichting op het product

Omschrijving

Anders dan bij de deelprogramma’s Veenweiden Gouwe Wiericke en Krimpenerwaard, zijn er voor deze ‘overige projecten’ geen gebiedspartijen gevonden die als trekker kunnen fungeren. De organisatie wordt daarom per project ad hoc geregeld.

Uitvoeringsresultaten 2017

Voor 2017 zijn de volgende doelstellingen bepaald:

  • Beschikbaar krijgen van 6 hectare grond voor het NNN. In totaal is 6 hectare gerealiseerd.
  • Realisatie van 317 hectare nieuw ingericht natuurgebied. In totaal is 145 hectare gerealiseerd.
  • In drie projecten die in het recente verleden zijn verkocht aan de eindbeheerder mét een inrichtingsverplichting, is de inrichting in 2017 afgerond. Dit betreft 41 ha IODS, 2 ha bij Langevelderslag en 44 ha in de Bergboezem bij Oude Leede. De inrichting van de 162 ha NNN in de Noorderdiepzone op het Eiland van Dordrecht, waarvan de kosten ook reeds zijn afgekocht, heeft vertraging opgelopen en is daarom niet conform de eerdere planning al in 2017 opgeleverd.

Note: Noorderdiepzone: Zowel de opgave aldaar aan NNN als RodS zitten in de overeenkomst met de gemeente Dordrecht. Wij rekenen nu met de eerder vastgestelde oppervlakte NNN; de latere grenswijzigingen tussen RodS en NNN, laten wij om reden van cijfermatige consistentie verder buiten beschouwing.

  • In twee projecten waar in het verleden de eigenaar is overgegaan op particulier natuurbeheer, is de inrichting in 2017 afgerond. Dit betreft 3 ha in IODS en 5 ha op landgoed Lichtenbelt (Vijfheerenlanden). Hetzelfde geldt voor een project van 6 ha in de Kersbergsche en Achthovense uiterwaard (Vijfheerenlanden) waar ook de afwaardering zelf in 2017 heeft plaatsgevonden en waar de eigenaar de doelen zal realiseren door beheer zonder inrichtingsmaatregelen, zodat deze 6 ha – met deze aantekening – nu ook kunnen worden afgeboekt als ‘ingericht’.
  • De inrichting van polder Stededijk (42 ha) in de Sliedrechtse Biesbosch is in 2017 afgerond.
  • De inrichting van een projectje in de Nieuwkoopse Plassen (2 ha) is eind 2016 afgerond, maar nog niet eerder gerapporteerd, en wordt daarom nu afgeboekt als ingericht.

In totaal gaat het in de ‘overige projecten’ daarmee in 2017 om 6 ha verwerving en 6 + 139 = 145 ha inrichting.

In 2017 is voor een aantal recent ingerichte NNN-gebieden in de categorie Overige gebieden NNN een gebiedsschouw uitgevoerd.

  • De Bergboezem was al een belangrijk weidevogelgebied en de genomen maatregelen lijken een positief effect te hebben. Ook de kluut (11 broedparen) profiteert van de ontstane plasdrasgebieden. De watergangen zijn helder en soortenrijk, maar het is niet duidelijk of dat een resultaat is van de inrichtingsmaatregelen;
  • In de Aalkeetbuitenpolder waren weidevogels aanvankelijk helemaal verdwenen. In een deel van het gebied lijkt de stand zich te herstellen.. In 2018 wordt specifiek de realisatie van kruidenrijk grasland- en weidevogeldoelstellingen in particulier beheerde gebieden geëvalueerd en in een separate rapportage opgenomen;
  • In het compensatiegebied bij Arkel was nog onvoldoende geïnvesteerd en beheerd in de ontwikkeling van Kruiden- en faunarijk grasland. Inmiddels is opdracht verleend voor het opstellen van een plan om de inrichting en het beheer van het compensatiegebied verder te optimaliseren. Eind 2018 zal het gebied via een openbare inschrijving in eigendom worden overgedragen aan een gecertificeerd natuurbeheerder. Daarbij zal de uitvoering van dit plan als kwalitatieve verplichting worden meegegeven.
  • De Groote Zaag is heringericht door de aanleg van nevengeulen en is in beheer bij het Zuid-Hollands Landschap. Door getijdenwerking is het gebied aantrekkelijker geworden voor typische zoetwatergetijdensoorten zoals spindotterbloem, moeraskruiskruid en bever. Door de luwte in de nevengeulen stroomt het water minder hard en is er door sedimentatie meer voedsel beschikbaar. Voor jonge vissen, van bijvoorbeeld winde, zijn dit soort opgroeigebieden in een riviersysteem van belang. De oevers van de nevengeulen zijn nu nog recht, waardoor er weinig beschutte plekjes zijn. Het talud is wel al flauw. De tijd moet uitwijzen of er door vegetatieontwikkeling en sedimentatie meer variatie gaat ontstaan. De vestiging van broedvogels die afhankelijk zijn van waterriet, wordt mogelijk bemoeilijkt door het dagelijkse grote verschil in getij. Het gebied is wel geschikt als foerageergebied voor veel vogelsoorten.
  • In de Preekhilpolder is tijdens de schouw geconcludeerd dat zich in dit gebied zeer bijzonder duinnatuur heeft ontwikkeld. Met name de Vochtige duinvallei met diverse orchideeënsoorten en bijzondere waterplanten, waaronder het zeer zeldzame weegbreefonteinkruid. Bovendien vormt het een geschikte biotoop voor Noordse woelmuis, de waterspitsmuis, rugstreeppad en diverse vlinders en libellen. Het beheertype Open duin is wat soortenarmer, maar ook hier groeien al typische duinplanten. De dominantie ontwikkeling van duindoorn is door de beheerder voor de korte termijn aangepakt om overmatige kolonisatie te voorkomen. Met de beheerder zal verder worden overlegd over het structurele beheer van de verschillende typen.

Financiële verantwoording

De begroting is gebaseerd op de verwachte afwaardering van gronden. Dit blijkt minder te zijn gebeurd dan verwacht.

Vooruitblik

Afhankelijk van de besluitvorming bij het Kaderbesluit Groen neemt PZH als netwerkende overheid de lead bij het
starten van gebiedsprocessen en indien nodig neemt PZH het voortouw bij de realisatie.

Links en verwijzingen

De Factsheet NNN op de Staat van Zuid-Holland geeft informatie over de voortgang van de realisatie van het NNN.

Realisatie lasten & baten

Lasten

32 %

Baten

0 %

Realisatie reserves

Lasten

0 %

Baten

14 %

1.4 Natuur en biodiversiteit

1.4.6 Biodiversiteit: Realisatie en ontwikkeling

1.4.6-5 Strategische reservering (2021-2027)

Toelichting op het product

Omschrijving

In de ‘Uitvoeringsstrategie EHS’ (PS, januari 2014) staat vermeld: “ De uitvoering van de strategische reservering start pas nadat er duidelijkheid is over de financiering hiervan. Deze projecten zijn om die reden geprogrammeerd voor de periode vanaf 2021.

Uitvoeringsresultaten 2017

Conform planning heeft in 2017 geen verwerving en/of inrichting plaatsgevonden.

Financiële verantwoording

Niet van toepassing.

Vooruitblik

Afhankelijk van de besluitvorming bij het Kaderbesluit Groen wordt in 2018 gestart met de voorbereiding van de realisatie van de strategische reservering.

Links en verwijzingen

De Factsheet NNN op de Staat van Zuid-Holland geeft informatie over de voortgang van de realisatie van het NNN.

Realisatie lasten & baten

Lasten

0 %

Baten

0 %

Realisatie reserves

Lasten

0 %

Baten

0 %

1.4 Natuur en biodiversiteit

1.4.6 Biodiversiteit: Realisatie en ontwikkeling

1.4.6-6 Ecologische verbindingszones

Toelichting op het product

Omschrijving

In de ‘Uitvoeringsstrategie EHS’ (PS, januari 2014) staat vermeld: “ In de periode 2014-2021 zijn de inspanningen uitsluitend gericht op het realiseren van de ecologische verbindingen met prioriteiten 1 en 2. Deze prioritering zal worden gehanteerd bij het bepalen van de provinciale inzet en bij het toekennen van de provinciale (co)financiering. Als eerste zal worden gestart met verbindingen waarvoor de gebiedspartijen verantwoordelijkheid willen nemen. In het uiterste geval zal de provincie een trekkersrol vervullen bij de aanleg van verbindingen met prioriteit 1 indien vaststaat dat daarvoor bij de gebiedspartijen geen mogelijkheden bestaan.

Uitvoeringsresultaten 2017

Voor 2017 zijn de volgende doelstellingen bepaald:

  • Realisatie van 1 kilometer ecologische verbinding. In totaal is 2,6 kilometer ecologische verbinding gerealiseerd.

In het project ‘IJsvogel’ nabij Alphen aan den Rijn is 0,35 km (1,8 ha) verworven; de inrichting is gestart en wordt in 2018 afgerond. Deze 0,35 km wordt daarom nu nog niet gerapporteerd als gerealiseerd.

In polder Boekhorst (Teylingen) is voortgang geboekt met verwerving en inrichting, maar heeft er nog geen oplevering plaatsgevonden.

In de Alblasserwaard is over een lengte van 2,2 km een natuurvriendelijke oever van 6 meter breed aangelegd (1,32 ha). In 2019 zal deze over een lengte van 1,1 km met 32 meter worden verbreed. De andere, niet meer te verbreden helft van 1,1 km rapporteren wij daarom nu als gerealiseerd.

Op Voorne-Putten is in het kader van het Project Kreken Kweken een lengte van 1,5 km (2,5 ha) gerealiseerd in de vorm van natuurvriendelijke oevers en stapstenen.

Onder de 'Uitweg', de provinciale weg tussen Woerdense Verlaat en Noorden, zijn drie faunabuizen aangelegd; de afronding van de werkzaamheden vindt plaats in 2018.

Voor een tweetal ecologische verbindingen die samenhangen met door het Rijk genomen of te nemen infrastructurele ontsnipperingsmaatregelen (in het kader van IODS en van de Rijnlandroute) hebben GS het mogelijk gemaakt 100% subsidie te verlenen.

Tenslotte is in 2017 een nieuw rapport vastgesteld, de '(Herziene) Nota Ecologische Verbindingen in de provincie Zuid-Holland (2017)'

Financiële verantwoording

In 2017 zijn bij Nieuwkoop eerder dan verwacht 3 faunabuizen gerealiseerd, deze waren begroot in 2018 en hebben dus voor 2017 een overbesteding tot gevolg.

Vooruitblik

Niet van toepassing.

Links en verwijzingen

Niet van toepassing.

Realisatie lasten & baten

Lasten

240 %

Baten

0 %

Realisatie reserves

Lasten

0 %

Baten

0 %

1.4 Natuur en biodiversiteit

1.4.6 Biodiversiteit: Realisatie en ontwikkeling

1.4.6-7 Grondtransacties GVG en &pachtopbrengsten

Toelichting op het product

Omschrijving

Een van de dekkingsbronnen voor de realisatie van het NNN is de opbrengst uit verkoop en verpachting van het voormalig BBL-bezit (gronden in eigendom van bureau beheer landbouwgronden), dat in het kader van de decentralisatie door het Rijk aan de provincie is overgedragen.

Uitvoeringsresultaten 2017

De raming voor de baten voor 2017 was € 15,6 mln. Gerealiseerd is in 2017 € 10,7 mln uit verkoop en € 2 mln uit pacht. In totaal dus € 12,7 mln. Het nadelige verschil bij de baten van € 2,9 mln wordt met name veroorzaakt doordat grondverkopen in het kader van kavelruil Den Hoek en Goeree-Overflakkee zijn doorgeschoven naar 2018. De lager dan geraamde opbrengst uit grondverkoop leidt ertoe dat ook een lagere afwaardering van de boekwaarde van verkochte gronden heeft plaatsgevonden, hetgeen met name het verschil tussen de geraamde en gerealiseerde lasten van € 1,7 mln verklaart.

Financiële verantwoording

Met betrekking tot de inkomsten uit grondverkopen en pacht is de opbrengst lager dan begroot. Dit wordt met name veroorzaakt, doordat grondverkopen in het kader van kavelruil Den Hoek en Goeree-Overflakkee zijn doorgeschoven naar 2018.

Vooruitblik

Niet van toepassing.

Links en verwijzingen

Niet van toepassing.

Realisatie lasten & baten

Lasten

55 %

Baten

81 %

Realisatie reserves

Lasten

97 %

Baten

91 %

1.4 Natuur en biodiversiteit

1.4.6 Biodiversiteit: Realisatie en ontwikkeling

1.4.6-8 Natuurcompensatie

Toelichting op het product

Omschrijving

Het provinciale beleid is gericht op het beschermen, instandhouden, herstellen en ontwikkelen van de natuur-, recreatie- en landschapswaarden in Zuid-Holland. Compensatie is het sluitstuk in de bescherming van deze waarden en moet voorkomen dat deze waarden door ingrepen in het landelijk gebied per saldo afnemen. Het provinciale compensatiebeleid is vastgelegd in de Verordening ruimte en nader uitgewerkt in de "Beleidsregel natuur, recreatie en landschap Zuid-Holland 2013". Dit beleid is van toepassing bij ruimtelijke ingrepen in het NNN, belangrijke weidevogelgebieden, recreatiegebieden rond de stad en karakteristieke landschapselementen.

Uitvoeringsresultaten 2017

In de VGR Groen 2016 is een overzicht gegeven van de realisatie van groencompensatieprojecten (voornamelijk natuurcompensatieprojecten) in 2015 en 2016. De tabel en de kaart in bijlage I borduren voort op dit overzicht. Hierin zijn uitsluitend projecten opgenomen waarover de besluitvorming definitief is. In 2017 zijn zeven compensatieprojecten met een totale oppervlakte van 61,2 ha afgerond en twee nieuwe projecten met een totale oppervlakte 14.3 ha in voorbereiding genomen.

De Randstedelijke Rekenkamer (RRk) heeft van augustus 2016 tot november 2017 onderzoek gedaan naar de invulling van de provinciale regierol bij de uitvoering van het natuurcompensatiebeleid.
De bevindingen van de RRk zijn opgenomen in de nota’s "Natuurlijk bevoegd" en "Vervolgonderzoek natuurcompensatie, vijf natuurcompensatieprojecten nader belicht”. Voor zover relevant zijn de bevindingen van de Randstedelijke Rekenkamer uit het vervolgonderzoek in deze voortgangsrapportage verwerkt.
De conclusies en aanbevelingen van de RRk zijn op 14 juni en 6 december 2017 besproken in de Statencommissie Duurzame Ontwikkeling. Op basis daarvan hebben PS op 20 december 2017 besloten om deze aanbevelingen ongewijzigd over te nemen (PS-besluit 7062). De onderdelen 1b en 1c van dit besluit zullen als volgt worden ingevuld.
(1b) Indien medeoverheden als initiatiefnemer voor een compensatieplichtig plan of project fungeren, zal de uitvoering van de compensatiemaatregelen in het publiekrechtelijke spoor worden geborgd door in de betreffende ontheffingen, vergunningen of goedkeuringsbesluiten expliciet op te nemen dat gemeenten en waterschappen ons jaarlijks door middel van een uitvoeringsrapport dienen te rapporteren over de voortgang, dat zij met private initiatiefnemers een compensatieovereenkomst dienen te sluiten, dat zij in compensatiegebieden voor ingrepen in het NNN een kwalitatieve verplichting dienen te vestigen en moeten bewerkstelligen dat dit gebied de bestemming natuur krijgt.
(1c) Voortaan zal ook in het veld worden gecontroleerd of compensatieprojecten voor ingrepen in het NNN conform zijn uitgevoerd. De beleidsregel "Compensatie natuur, recreatie en landschap Zuid-Holland 2013" zal dienovereenkomstig worden aangepast. In de ontwerp Verordening ruimte 2018 is dat reeds gebeurd.

De natuurcompensatie voor de provinciale projecten Rijnlandroute en N210 zal worden gerealiseerd door middel van zwaar agrarisch en particulier natuurbeheer. Voor het beheer van deze compensatiegebieden wordt, na afwaardering en inrichting, via de Subsidieregeling Natuurcompensatie vanaf 2016 gedurende twaalf jaar jaarlijks
€ 36.289 beschikbaar gesteld.

Natuur en biodiversiteit
In 2017 is in het compensatiegebied voor het provinciale fietspad 249 langs de spoorlijn Arkel-Leerdam (nr. 29 op de kaart) een gebiedsschouw uitgevoerd. De provincie is eigenaar van dit compensatiegebied en opdrachtgever voor het tijdelijk beheer. Uit de schouw is gebleken dat de inrichting en het beheer van het gebied ontoereikend zijn geweest om de compensatiedoelen volledig te realiseren. Inmiddels is opdracht verleend voor het opstellen van een plan om de inrichting en het beheer van het compensatiegebied verder te optimaliseren. Eind 2018 zal het gebied via een openbare inschrijving in eigendom worden overgedragen aan een gecertificeerd natuurbeheerder. Daarbij zal de uitvoering van dit plan als kwalitatieve verplichting worden meegegeven.

Financiële verantwoording

V oor het beheer van de compensatiegebieden voor de Rijnlandroute en de N210 is vanaf 2016 jaarlijks het benodigde bedrag van € 36.289 opgenomen. In 2017 heeft een incidentele betaling plaatsgevonden in het kader van de inrichting N207 Zuidwestelijke Randweg Gouda.

Vooruitblik

De huidige compensatieprojecten lopen door tot en met 2027.

Links en verwijzingen

Niet van toepassing.

Realisatie lasten & baten

Lasten

94 %

Baten

0 %

Realisatie reserves

Lasten

0 %

Baten

94 %

1.4 Natuur en biodiversiteit

1.4.6 Biodiversiteit: Realisatie en ontwikkeling

1.4.6-9 Biodiversiteit: Realisatie en ontwikkeling algemeen

Toelichting op het product

Omschrijving

Het betreft kosten ten behoeve van de bedrijfsvoering van de afdeling Ontwikkeling en Grondzaken.

Uitvoeringsresultaten 2017

Niet van toepassing.

Financiële verantwoording

Niet van toepassing.

Vooruitblik

Niet van toepassing.

Links en verwijzingen

Niet van toepassing.

Realisatie lasten & baten

Lasten

129 %

Baten

0 %

Realisatie reserves

Lasten

0 %

Baten

0 %

1.4 Natuur en biodiversiteit

1.4.6 Biodiversiteit: Realisatie en ontwikkeling

Product 1.4.6-10 IODS

Toelichting op het product

Omschrijving

De Integrale Ontwikkeling tussen Delft en Schiedam (IODS) is een gebiedsgericht programma waarmee gelijk met de aanleg van de A4 Delft - Schiedam ook wordt geïnvesteerd in de kwaliteit van Midden-Delfland en het stedelijk gebied tussen Schiedam en Vlaardingen. Naast extra natuur komen er tal van recreatieve voorzieningen, worden verspreid liggende kassen gesaneerd en krijgt de melkveehouderij impulsen voor een duurzame, economisch gezonde bedrijfvoering. IODS is een samenwerkingsverband tussen Rijk, provincie Zuid-Holland, lokale overheden en verschillende maatschappelijke organisaties.

Uitvoeringsresultaten 2017

Het merendeel van de activiteiten in het kader van de Integrale Ontwikkeling tussen Delft en Schiedam ( IODS) is afgerond. De nog doorlopende activiteiten lopen conform planning.

Financiële verantwoording

Het budget onvoorzien is in 2017 niet besteed. De reservering voor onvoorziene kosten wordt in afwachting van de oplevering van de ecopassage nog aangehouden en schuift door.

Vooruitblik

De bijstelling van het budgetten zijn een gevolg van een gewijzigd uitgaven patroon.
Het budget voor de Ecopassage de Schie voor 2018 wordt opgehoogd met het restant budget van vorig jaar en komt daarmee op € 0,395 mln.  Dit komt onder andere  doordat de afrekening van schadevergoedingen verleggen kabels en leidingen plaatsvindt in 2018 in plaats van 2017.
De budgetten voor de overige IODS opgaven wordt als volgt aangepast: € 1,47 mln voor 2018, € 0,32 mln voor 2019 en € 0,33 mln. voor 2020.  Bij de subsidie voor het Weidevogelpact is een andere (meerjarige) verdeling is gehanteerd waardoor budget doorschuift naar 2018, 2019 en 2020. Ook bij de subsidie Innovatie Middendelfland en vervolg duurzaam boer blijven zal naar verwachting een andere verdeling over de jaren worden gehanteerd. Daarnaast schuift de subsidie voor de recreatieve routestructuren ter hoogte van € 0,4 mln van 2017 door naar 2018.

Links en verwijzingen

Realisatie lasten & baten

Lasten

58 %

Baten

85 %

Realisatie reserves

Lasten

0 %

Baten

56 %

1.4 Natuur en biodiversiteit

1.4.6 Biodiversiteit: Realisatie en ontwikkeling

Product 1.4.6-11 PMR 750

Toelichting op het product

Omschrijving

Nadat de Eerste Kamer op 20 november 2006 het groene licht had gegeven voor de start van de uitvoeringsfase van PMR en de daarbij behorende financiering van de deelprojecten, is PMR/750ha in een stroomversnelling gekomen. De provincie Zuid-Holland, de gemeente Rotterdam en de Stadsregio Rotterdam staan voor de volgende opgave:

  • Sturing op het Programma PMR/750ha: interbestuurlijke programmacoördinatie met als kemtaken sturing op resultaat, voortgang, tijd, budget en risico's zoals omschreven in de PKB PMR en Uitwerkingsovereenkomst PMR/750ha (UWO);
  • De feitelijke realisatie van de onder het programma vallende deelprojecten: Landschapspark Buytenland op Midden-IJsselmonde (óOOha natuur- en recreatiegebied), projecttrekker provincie Zuid-Holland; Noordrand van Rotterdam bestaande uit de Schiebroekse en Zuidpolder ("Vlinderstrik", 100 ha natuur- en recreatiegebied) en de Schiezone (50 ha natuur- en recreatiegebied), projecttrekker gemeente Rotterdam; Groene Verbinding (verbinding voor langzaam verkeer over infrastructuurbundei), projecttrekker Stadsregio Rotterdam.

Uitvoeringsresultaten 2017

Op dit moment wordt er gewerkt aan de oprichting van de gebiedscoöperatie Buytenland van Rhoon. De onderhandelingen over de grondverwerving lopen in afwachting hiervan wel door, maar grondeigenaren en gebruikers schuiven de keuze met betrekking tot verkopen of doelen realiseren met de gebiedscoöperatie hangende dit proces voor zich uit. De termijn voor het indienen van een verzoek om een tegemoetkoming in planschade op grond van het vigerende bestemmingsplan ‘Buytenland van Rhoon’ liep oorspronkelijk af medio 2017. De gemeente Albrandswaard heeft aangegeven dat zij tot medio 2020 geen beroep zal doen op de wettelijke verjaringstermijn. Er zijn dit jaar 12 verzoeken tot planschade ingediend bij de gemeente Albrandswaard. De provincie zal deze behandelen. De verzoeken betreffen een groot deel van het plangebied wat nog niet verworven is. Grenzend aan het gebied Buytenland van Rhoon wordt ook gewerkt aan de sanering van de Rhoonse stort. De definitieve gunning van het sanering is geweest op 15 maart, de feitelijke uitvoering in het veld zal waarschijnlijk na de zomer starten. Als gevolg van een Rechtbank procedure wordt de kap van het bos op de stort uitgesteld. De overige saneringswerkzaamheden worden wel uitgevoerd. In de Zegenpolder vindt op 70 ha een experiment plaats naar akkernatuur. Dit experiment is opgezet met behulp van het Louis Bolk Instituut en de Werkgroep Grauwe Kiekendief. Het experiment is gestart in april 2017 en in september 2017 voor 3 jaar uitgegeven in natuurpacht gedurende het experiment.

Financiële verantwoording

In 2017 is minder uitgegeven dan eerder geraamd door het doorschuiven naar 2018 van kosten m.b.t. de grondverwerving en een verwachte tegemoetkoming in planschade.

Vooruitblik

In 2018 is de oprichting van de gebiedscoöperatie voorzien. Het experiment met akkernatuur in de Zegenpolder loopt door. In kader van het Buijtenland van Rhoon wordt ook gewerkt aan de sanering van de Rhoonse stort. 

Links en verwijzingen

Niet van toepassing.

Realisatie lasten & baten

Lasten

45 %

Baten

37 %

Realisatie reserves

Lasten

0 %

Baten

112 %

1.4 Natuur en biodiversiteit

1.4.6 Biodiversiteit: Realisatie en ontwikkeling

Doorbelasting loon en kapitaallasten taak 1-4-6

Toelichting op het product

Omschrijving

Niet van toepassing.

Uitvoeringsresultaten 2017

Niet van toepassing.

Financiële verantwoording

Niet van toepassing.

Vooruitblik

Niet van toepassing.

Links en verwijzingen

Niet van toepassing.

Realisatie lasten & baten

Lasten

89 %

Baten

0 %

Realisatie reserves

Lasten

0 %

Baten

0 %

1.4 Natuur en biodiversiteit

1.4.7 Biodiversiteit: Beheer en onderhoud

1.4.7-1 Natuurbeheer NNN: SNL/SKNL

Toelichting op het product

Omschrijving

Veel natuurwaarden zijn afhankelijk van een bepaalde vorm van beheer, zoals begrazing, maaien of het
verwijderen van houtige vegetatie. Het beheer wordt uitgevoerd door diverse terreinbeheerders, particulieren en
andere overheden. In een groot deel van het natuurnetwerk kunnen zij aanspraak maken op provinciale beheersubsidie vanuit de Subsidieregeling Natuur- en Landschapsbeheer Zuid-Holland 2016 (SNL).

In het Natuurbeheerplan geeft de provincie op kaart aan welke natuurbeheertypen er waar voor komen. Voor deze natuurbeheertypen kunnen de beheerders beheersubsidie aanvragen. Voorwaarde om voor subsidie in aanmerking te komen is onder andere dat de terreinen opengesteld zijn voor publiek.

Uitvoeringsresultaten 2017

Met het faciliteren van het beheer wordt de duurzame instandhouding van de natuur en het behoud van de biodiversiteit beoogd. Ook gerealiseerde nieuwe natuur komt voor natuurbeheersubsidie in aanmerking waardoor de lasten jaarlijks zullen stijgen. Daarnaast nemen de beheerlasten toe door algemene prijsstijgingen.

Het streven is om ook op lange termijn het beheer mogelijk te maken. Om het beheer op de lange termijn te kunnen financieren is een toename in de beheerlasten begroot. Daarnaast wordt gezocht naar mogelijkheden om hierop te kunnen besparen. Er wordt daarom gewerkt aan het verlagen van de organisatiekosten (niet zijnde de beheerkosten), door te werken met certificering van beheerders vooraf, waardoor minder controle achteraf nodig is, het geclusterd laten aanvragen van beheersubsidie door natuurcollectieven en aan het toepassen van nieuwe verdienmodellen en beheervormen (zoals langjarige afspraken in plaats van zesjaarlijkse subsidiebeschikkingen).

De kwaliteit van de natuur binnen het natuurnetwerk wordt sinds 2012 in het kader van SNL volgens een landelijk ontwikkelde methode onderzocht. Het is een vlakdekkende monitoring, die in een periode van zes jaar in het hele natuurnetwerk wordt uitgevoerd. Aan het eind van elke periode van zes jaar wordt een kwaliteitsbeoordeling uitgevoerd; hieruit volgt een oordeel (laag/midden/hoog) per beheertype per beoordelingsgebied. Een aandachtspunt is dat de landelijke monitoringsystematiek nog in ontwikkeling is. De komende jaren worden er nog aanvullingen en verbeteringen doorgevoerd, mede daarom worden hier oordelen voor het onderdeel flora en fauna besproken en geen eindoordeel. De resultaten moeten overigens niet zozeer gezien worden als een beoordeling, maar meer als een mogelijkheid om op een (landelijk) gestandaardiseerde wijze over deze gebieden te praten.

In deze rapportage zijn drie kwaliteitsbeoordelingen opgenomen, namelijk voor de beoordelingsgebieden Westduinpark & Kapittelduinen, Hoeksche Waard en Oudeland van Strijen.

Naar aanleiding van de beoordelingen is per gebied een gesprek met de beheerder(s) georganiseerd. Dit is het zogenaamde “goede gesprek” waarbij gezamenlijk de uitkomsten en adviezen besproken worden. Indien nodig worden afspraken gemaakt over aanpassing van het beheer of aanpassing van de natuurbeheerplankaart. Daarnaast wordt besproken wat het ambitieniveau (laag, midden, hoog) voor het beheertype in het betreffende beoordelingsgebied moet zijn. Uit de goede gesprekken dit in 2017 en 2018 gevoerd zijn, blijkt dat ook de beheerders veel hebben aan de beoordelingen en de gesprekken. Hieronder worden per beoordelingsgebied kort de resultaten besproken.

Westduinpark & Wapendal
Het Westduinpark is een Natura 2000-duingebied dat grotendeels in beheer is bij de gemeente Den Haag. Er is hier de afgelopen jaren in het kader van Natura 2000/PAS veel geïnvesteerd is in herstelmaatregelen om de kwaliteit te verbeteren. Er is veel rimpelroos verwijderd, geplagd en er is begrazing ingezet om vergrassing tegen te gaan. Uit de verspreiding van soorten van het beheertype open duin blijkt dat er duidelijk plekken zijn waar nu nog weinig of geen kwalificerende soorten zijn en uit de structuurkartering blijkt dat het aandeel kale bodem en/of pioniersvegetatie in sommige delen nog steeds aan de lage kant is. Het herstel van open duin verloopt hier langzamer dan in andere duingebieden waar maatregelen genomen zijn.
In het beheertype Duinbos zijn er qua structuur weinig dikke en dode bomen en is het aandeel struweel en open plekken laag. De kwalificerende planten- en vogelsoorten zijn echter wel verspreid aanwezig. In het beheertype Park- en stinzenbos is dat niet het geval, dit hangt vermoedelijk vooral samen met hondenlosloopbeleid hier.

Hoeksche Waard
Alleen de door Staatsbosbeheer beheerde terreinen in de Hoeksche Waard zijn beoordeeld, dit betreft het grootste deel van het NNN hier. De meeste van de zeven aanwezige beheertypen zijn voor flora en fauna beoordeeld als Midden of Hoog. In de moerasstroken komen veel kwalificeerde soorten voor; delen ervan lijken  te droog maar dit lijkt vooralsnog geen effect te hebben. Het kan wel een signaal zijn voor een negatieve ontwikkeling van het moeras. De beoordeling voor het beheertype Kruiden- en faunarijk grasland komt voor flora en fauna mede door aanwezigheid van vier kwalificerende vlindersoorten bijna op Hoog uit en het kleine oppervlak Vochtig hooiland scoort nu al hoog, ondanks omstandigheden die wat te droog en (nog) te voedselrijk voor een optimale ontwikkeling zijn. Ook Bloemdijken scoren goed met zes kwalificerende vlindersoorten. In Polder Groot Koninkrijk zijn hoge aantallen weidevogels aanwezig; in de bosbeheertypen is de verspreiding van bosvogels beperkt. Voor het nog jonge bos bij Puttershoek is afgesproken om met het oog op broedvogels een deel als struweel en ruigte te behouden.

Oudeland van Strijen
Dit Natura 2000-gebied is in beheer bij Staatsbosbeheer. De hoge weidevogelstand in dit gebied laat sinds 2012 een plotselinge sterk dalende trend zien, waardoor de beoordeling de afgelopen jaren van hoog naar midden is gegaan. Staatsbosbeheer overlegt met het waterschap over verbetering van het waterpeil en gaat een aantal beheermaatregelen uitvoeren. In het beheertype Moeras hebben libellen en broedvogels een hoge verspreiding. Het moeras is iets te droog, wat ook effect kan hebben op de habitatrichtlijnsoort noordse woelmuis in het gebied.

Financiële verantwoording

Voor de subsidiemaatregelen in het kader van SNL/SKNL en uitvoeringskosten RVO, is € 3,5 mln meer uitgegeven dan begroot.
Voor de hogere uitvoeringskosten RVO wordt dit veroorzaakt door nagekomen facturen uit voorgaande jaren.

Vooruitblik

Niet van toepassing.

Links en verwijzingen

Niet van toepassing.

Realisatie lasten & baten

Lasten

133 %

Baten

0 %

Realisatie reserves

Lasten

0 %

Baten

106 %

1.4 Natuur en biodiversiteit

1.4.7 Biodiversiteit: Beheer en onderhoud

1.4.7-2 Agrarisch natuurbeheer

Toelichting op het product

Omschrijving

Naast het in stand houden en versterken van biodiversiteit binnen het NNN wordt ook nagestreefd om bepaalde natuurwaarden buiten het NNN te behouden en te versterken. Agrariërs kunnen beheer dat hierop gericht is gesubsidieerd krijgen. Het agrarisch natuurbeheer richt zich in Zuid-Holland in eerste instantie op weidevogels. Voor het behoud van de weidevogels is het belangrijk dat bescherming zich richt op grote aaneengesloten gebieden en dat agrariërs, natuurbeheerders en vrijwilligers optimaal met elkaar samenwerken.
In tweede instantie wordt ingezet op akkerranden, natte dooradering, landschapselementen en water.

Voorheen werd beheersubsidie rechtstreeks aan de agrariër uitbetaald. Per 2016 is dit veranderd en is er een nieuw stelsel ingezet. De kern van het vernieuwde stelsel is dat de provincie de doelen vaststelt die het agrarisch
natuur- en landschapsbeheer moeten dienen en dat streekgebonden agrarische collectieven hier invulling aan geven op basis van hun kennis en betrokkenheid en in afstemming met andere natuurbeheerders. De collectieven maken vervolgens zelf beheerafspraken met agrariërs.

Uitvoeringsresultaten 2017

Landelijk, maar ook op provinciaal niveau, neemt de biodiversiteit in het landelijke gebied af. Met name de weidevogelstand is zorgwekkend. Het vernieuwde agrarisch natuurbeheer moet leiden tot een meer samenhangend beheer van agrarische natuurgebieden, dat effectiever en efficiënter is dan voorheen (‘meer natuur voor minder geld’) en bijdraagt aan de nationale en internationale doelen. Het uiteindelijke doel is dat de achteruitgang van de biodiversiteit, met de weidevogels in het bijzonder, gestopt wordt.

Aanvullend op het reguliere agrarisch natuurbeheer en natuurbeheer binnen het NNN wordt er door de verschillende partijen (o.a. natuurbeheerders, agrarische collectieven, weidevogel vrijwilligers, kennisinstituten) gewerkt aan verbetermaatregelen ten behoeve van met name weidevogels.

2017 was het tweede jaar waarin gewerkt is met het nieuwe systeem voor Agrarisch natuur- en landschapsbeheer (ANLb). Over 2016 is er een aparte voortgangsrapportage over het ANLb opgesteld. Over de voortgang over 2017 wordt nu niet apart gerapporteerd. Bij de behandeling van de voortgangsrapportage over 2016 in de commissie Duurzame Ontwikkeling is geconstateerd dat de beheermonitoring van de agrarische collectieven op verschillende wijzen wordt uitgevoerd, waardoor de resultaten geen eenduidig beeld geven over de ontwikkeling op provinciaal niveau. Dit is in 2017 niet anders. Over de voortgang van het agrarisch natuurbeheer in 2017 wordt in compacte vorm in de volgende paragraaf gerapporteerd. In 2018 wordt de nulmeting van de beleidsmonitoring ANLb herhaald waardoor er in de voortgangsrapportage 2018 uitgebreider gerapporteerd kan worden.

Resultaten
Over 2017 kan gesteld worden dat de informatie vanuit de agrarische collectieven een gemengd beeld laten zien. Dat wil zeggen dat een aantal collectieven een stabilisatie van de weidevogelpopulatie meldt, een aantal een lichte afname en een aantal collectieven maakt melding van een lichte toename. Ten opzichte van 2016 is het totaal beheerde oppervlak toegenomen tot bijna 16.000 ha. Het percentage zwaar beheer komt uit op 28% (inclusief akkergebied). Het oppervlak met watermaatregelen (greppel-plasdras, plasdras en opzetten (sloot)peil) is langzaam maar zeker aan het stijgen.

Bereikte mijlpalen
In 2017 is veel gebeurd op het gebied van boerenlandvogels. De collectieven hebben samen met vrijwilligers en terreinbeherende organisaties gewerkt aan verbeterplannen. De provincie Zuid-Holland heeft gefaciliteerd in het opstellen van de verbeterplannen door financiële ondersteuning van het gebiedsproces en het aanstellen van een procesmanager. De rol van deze procesmanager was om erop toe te zien dat alle betrokken partijen inbreng konden leveren in de verbeterplannen. De maatregelen uit de verbeterplannen zijn (groten)deels terecht gekomen in een POP-aanvraag. De beschikking van de POP-aanvraag wordt verwacht medio april 2018, maar verscheidene collectieven hebben vooruitlopend op het besluit - voor eigen risico - al extra plasdras-pompen aangeschaft. Daarnaast is er landelijk € 40 mln extra beschikbaar gekomen voor boerenlandvogels. Ruim € 1,5 mln was hiervan beschikbaar voor extra (ANLb)-beheer in Zuid-Holland voor de periode 2018 tot en met 2021. Dit bedrag is per
1 januari 2018 geheel beschikt.

Proces
In 2017 kwam ondanks stappen in de goede richting naar voren dat, net als in het voorgaande jaar, de communicatie tussen de verschillende partijen voor verbetering vatbaar is. In de verbeterplannen komt dit ook terug en dit zal in 2018 verder worden uitgewerkt.

Financiële verantwoording

De financiële realisatie over 2017 wijkt af van de begroting. Hier is echter sprake van een vertekend beeld. De systematiek is dat de RVO, die de regeling voor de provincie uitvoert, de Europese cofinanciering vanuit POP3 declareert. Landelijk is afgesproken dat er 50% Europese cofinanciering beschikbaar is voor het agrarisch natuurbeheer. Echter, vanuit de Europese Commissie is voor de categorie waar het agrarisch natuurbeheer onder valt, maximaal 75% cofinanciering toegestaan. Om de POP3 budgetten tijdig te benutten declareert de RVO waar mogelijk de toegestane maximaal 75% aan Europese cofinanciering tot aan het moment dat het maximale bedrag dat aan Europese steun gedeclareerd mag worden, bereikt is. Dit geeft daarmee in de eerste jaren van POP3 een vertekend beeld: lagere lasten en hogere baten. Het financiële beeld van de laatste jaren POP3 zal zijn dat er juist relatief weinig Europese cofinanciering gedeclareerd wordt, dus lagere baten en hogere lasten vanwege relatief meer provinciale middelen. Uiteindelijk zal het gemiddelde percentage aan co-finaciering uitkomen op de afgesproken 50%.  

Vooruitblik

De komende jaren wordt ingezet op een verdere uitbreiding van het areaal agrarisch natuurbeheer, maar vooral ook een verdere verzwaring van het beheer. Daarnaast wordt door middel van de uitvoering van de verbeterplannen ook gewerkt aan een betere inrichting van de voor boerenlandvogels belangrijke gebieden.

Links en verwijzingen

Niet van toepassing.

Realisatie lasten & baten

Lasten

76 %

Baten

124 %

Realisatie reserves

Lasten

0 %

Baten

0 %

1.4 Natuur en biodiversiteit

1.4.7 Biodiversiteit: Beheer en onderhoud

1.4.7-3 Natura 2000 / PAS

Toelichting op het product

Omschrijving

De Natura 2000-gebieden binnen het NNN hebben een speciale Europese beschermingsstatus; in deze gebieden is specifiek beleid en wetgeving van kracht. In Zuid-Holland liggen momenteel tweeëntwintig Natura 2000-gebieden, na de samenvoeging van de gebieden Solleveld & Kapittelduinen en Spanjaardsduin in 2017. Sommige gebieden liggen deels ook in een andere provincie.
Voor ieder Natura 2000-gebied bestaat een beheerplan met een looptijd van zes jaar. Dit plan beschrijft welke doelen er gelden voor het gebied en welke herstelmaatregelen nodig zijn om de doelen te halen. De Natura 2000-beheerplannen maken deel uit van het toetsingskader voor de Omgevingsdienst voor vergunningverlening. Het beheerplan geeft aan welke activiteiten geen negatief effect zullen hebben op de doelen; deze activiteiten zijn wat Natura 2000 betreft vergunningsvrij, wat het voor burgers en bedrijven makkelijk maakt om deze activiteiten te ondernemen.
De provincie Zuid-Holland is verantwoordelijk (voortouwnemer) voor het opstellen van beheerplannen voor dertien gebieden; voor de overige gebieden zijn dat andere provincies en Rijkswaterstaat. De provincie Zuid-Holland sluit zich in dat geval bij hun beheerplannen aan.

Voor Natura 2000-gebieden is voor de eerste beheerplanperiode de doelstelling 'behoud' van kracht. Dat betekent het stoppen van de achteruitgang. Voor de tweede beheerplanperiode (en voor de daarop volgende beheerplanperiode) geldt de doelstelling ‘verbeteren’ en soms ook ‘uitbreiding’. De uitbreiding vindt voor een klein deel plaats door grondverwerving en grotendeels door het ontwikkelen van natuur binnen de bestaande begrenzingen.

Van de Zuid-Hollandse Natura 2000-gebieden hebben dertien gebieden stikstofgevoelige habitattypen. Voor negen van deze gebieden is de provincie Zuid-Holland de voortouwnemer. Om de stikstofgevoelige habitattypen te behouden en op termijn te verbeteren/uit te breiden, maar tevens om economische ontwikkelingen mogelijk te maken is landelijk het Programma Aanpak Stikstof (PAS) ingevoerd. Naast het bestendiger maken van de natuur tegen overbelasting door stikstof door middel van herstelmaatregelen, bevat PAS maatregelen gericht op stikstofdaling. Een deel van de daling komt ten goede aan economische ontwikkelingen.

Uitvoeringsresultaten 2017

De provincie is in het kader van Natura 2000 en PAS verantwoordelijk voor de uitvoering van herstelmaatregelen in de aangewezen gebieden en voor de uitvoering van de monitoring en bijsturing in de gebieden waar de provincie voortouwnemer is:

  • Eind 2017 zijn voor twintig gebieden beheerplannen vastgesteld. Voor Zouweboezem zal in 2018 een conceptbeheerplan worden vastgesteld. Voor Krammer-Volkerak is door het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) het aanwijzingsbesluit vastgesteld. In 2018 zal Rijkswaterstaat voor dit gebied starten met het opstellen van een beheerplan.
  • Van de twintig gebieden hebben drie gebieden al een vastgesteld beheerplan voor de tweede beheerperiode en voor twee gebieden is eind 2017 een ontwerp-beheerplan voor de tweede beheerperiode door GS vastgesteld. Deze ontwerp-beheerplannen zullen begin 2018 ook door het ministerie van LNV worden vastgesteld, waarna ze ter inzage worden gelegd.
  • In 2017 is voor drie gebieden begonnen met een tussenevaluatie van het beheerplan. Op basis hiervan kan eventuele bijsturing plaatsvinden.
  • Er zullen in 2017 op 168 ha herstelmaatregelen worden uitgevoerd. Hiermee komt het aantal ha waarop maatregelen zijn uitgevoerd op 569 ha.
  • In 2017 is de Herziening PAS (M16+L) vastgesteld. Deze herziening is op 19 december 2017 in werking getreden, waarna de vergunningverlening op basis van deze versie gebeurt. Bij een herziening van het PAS worden nieuwe wetenschappelijke inzichten, stikstofcijfers, (bijgestelde) economische prognoses, uitkomsten veldbezoeken/natuurmonitoring en de geactualiseerde prioritaire projectenlijsten verwerkt. Bij deze herzieningen was geen aanpassing van de gebiedsanalyse/ecologisch oordeel nodig. Hierdoor zijn er geen extra herstelmaatregelen toegevoegd.
  • De resultaten van het PAS worden via BIJ12/IPO landelijk gemonitord:
    • Begin 2017 is voor het eerst per gebied een gebiedsrapportage samengesteld. De ontwikkelingen van stikstofuitstoot, benutte ontwikkelingsruimte, veldbezoeken, voortgang maatregelen en de procesindicatoren worden hierin meegenomen. Deze rapportage is door de staatssecretaris van EZ aan de Tweede Kamer aangeboden.
    • Als voortouwnemer heeft de provincie in 2017 negen veldbezoeken aan Natura 2000-gebieden met PAS-maatregelen gehouden. Bij drie veldbezoeken van andere voortouwnemers is de provincie aangesloten. Bij de PAS-gebieden in de Delta is het veldbezoek alleen in het Zeeuwse deel gehouden. Hierbij is de provincie niet vertegenwoordigd geweest.
  • In 2017 is gestart met de Taskforce Rode Hexagonen Kapittelduinen. Deze Taskforce onderzoekt de ontwikkelingsmogelijkheden van het Haven- en Industriecomplex Rijnmond binnen het landelijke Programma Aanpak Stikstof en in relatie tot de bescherming van de omliggende natuurgebieden die gevoelig zijn voor stikstofdepositie. Er wordt gewerkt aan oplossingen waarbij de natuur beschermd blijft én gewenste ontwikkelingen in het havengebied doorgang kunnen vinden. Naar verwachting zal de Taskforce begin 2018 een rapportage opleveren met de resultaten.

Programmering 2018 - 2022

Naar aanleiding van een juridische uitspraak werkt het ministerie van LNV aan een “Veegbesluit Habitattypen”. Hiermee zullen alle habitattypen en Vogel- en Habitatrichtlijnsoorten (VHR) die voorkomen binnen de Natura 2000-gebieden en tot op heden niet in een aanwijzingsbesluit zijn opgenomen, alsnog worden aangewezen. Dit veegbesluit zal naar verwachting in januari 2018 worden vastgesteld en zorgt voor extra doelen. Deze doelen en de eventuele hieruit voortkomende herstelmaatregelen worden per gebied bij het eerst volgende beheerplan opgenomen. In de PAS-gebiedsanalyses voor M18 zullen deze doelen meegenomen worden in de ecologische beoordeling.
In de periode 2018 - 2021 zullen diverse tussenevaluaties plaatsvinden en Natura 2000-beheerplannen voor de tweede beheerplan periode worden vastgesteld (zie onderstaande planning d.d. november 2017). In de plannen zullen de verbeterdoelstellingen en eventuele uitbreidingsdoelstellingen worden uitgewerkt. Na vaststelling van het beheerplan zullen verplichtingen worden aangegaan voor de herstelmaatregelen. Een belangrijke beslissing in dit proces is hoe snel we de verbeterdoelen kunnen en willen uitvoeren. Er is ruimte om dit voor een deel ook in de derde beheerplanperiode te doen.

NATURA 2000 GEBIED

BEOOGDE PLANNING VOLGENDE BEHEERPLAN (BP)

2018

2019

2020

2021

2022

KRAMMER-VOLKERAK

vaststellen 1e BP

BOEZEMS KINDERDIJK

evaluatie

vaststellen 2e BP

tusseneval.

VOORNES DUIN

evaluatie

vaststellen 2e BP

DUINEN GOEREE

evaluatie

vaststellen 2e BP

NIEUWKOOPSE PLASSEN & DE HAECK

tusseneval.

evaluatie

vaststellen 2e BP

UITERWAARDEN LEK

tusseneval.

evaluatie

vaststellen 2e BP

DONKSE LAAGTEN

tusseneval.

evaluatie

vaststellen 2e BP

VOORDELTA

tusseneval. door I&W

evaluatie

vaststellen 3e BP

OUDE LAND VAN STRIJEN

tusseneval.

evaluatie

vaststellen 2e BP

KENNEMERLAND-ZUID

vaststellen 1e BP

tusseneval. door NH

evaluatie

vaststellen 2e BP

MEIJENDEL & BERKHEIDE

tusseneval.

evaluatie

vaststellen 2e BP

COEPELDUYNEN

tusseneval.

evaluatie

vaststellen 2e BP

LINGEDIJK & DIEFDIJK ZUID

tusseneval. door Gelderland

evaluatie

vaststellen 2e BP

OUDE MAAS

tusseneval. door I&W

evaluatie

vaststellen 2e BP

HOLLANDS DIEP

tusseneval. door I&W

evaluatie

vaststellen 2e BP

HARINGVLIET

tusseneval. door I&W

evaluatie

vaststellen 2e BP

GREVELINGEN

tusseneval. door I&W

evaluatie

vaststellen 2e BP

ZOUWEBOEZEM

vaststellen 1e BP

tusseneval.

evaluatie

DE WILCK

tusseneval.

evaluatie

BIESBOSCH

tusseneval. door N.-Br.

evaluatie

SOLLEVELD & KAPITTELDUINEN

vaststellen 1e BP

tusseneval.

evaluatie

WESTDUINPARK & WAPENDAL

vaststellen 1e BP

tusseneval.

evaluatie

BROEKVELDEN, VETTENBROEK EN POLDER STEIN

vaststellen 1e BP

tusseneval.

evaluatie

De eerste PAS-periode loopt in 2021 af. Voor de herstelmaatregelen PAS zijn tot en met 2021 harde verplichtingen aangegaan. Naar aanleiding van nieuwe gegevens kan het noodzakelijk zijn om nieuwe maatregelen toe te voegen. Vanaf 2022 zullen voor de tweede PAS-periode nieuwe verplichtingen worden vastgelegd. Jaarlijks zullen de nodige werkzaamheden verricht moeten worden voor de Herziening (update) van de PAS. Ook wijzigingen n.a.v. inspraak/bezwaarprocedures kunnen tot extra werkzaamheden en investeringen leiden.

Financiële verantwoording

De begroting voor Natura 2000 en PAS is grotendeels bestemd als bijdrage voor herstelmaatregelen en monitoring op basis van reeds vastgestelde (ontwerp)-beheerplannen en afgesproken PAS-maatregelen. De planning van deze herstelmaatregelen kan schuiven i.v.m. bijvoorbeeld vertraging in vergunningverlening of aanbestedingen. Bij de najaarsnota is aan de hand van de laatste planning het budget aangepast. Door een aantal meevallers is het budget uiteindelijk overschreden. Dit wordt opgevangen door de reserves.

Vooruitblik

Niet van toepassing.

Links en verwijzingen

Niet van toepassing.

Realisatie lasten & baten

Lasten

87 %

Baten

189 %

Realisatie reserves

Lasten

132 %

Baten

4 %

1.4 Natuur en biodiversiteit

1.4.7 Biodiversiteit: Beheer en onderhoud

1.4.7-4 Wet Natuur / soortenbeleid / Faunabeheer

Toelichting op het product

Omschrijving

De provincie Zuid-Holland heeft op grond van de Wet natuurbescherming diverse taken en verplichtingen. Artikel 1.7 van de Wet natuurbescherming verplicht Provinciale Staten om een natuurvisie op te stellen. Dit mag eventueel als onderdeel van een meer omvattende provinciale visie, zoals de Omgevingsvisie. Maar ook is er de provinciale zorgplicht voor beschermde soorten en –gebieden, de provincie is bevoegd gezag voor het verlenen van vergunningen in het kader van Natura 2000 en voor ontheffingen in het kader van soortenbeleid én de provincie heeft de nodige taken en bevoegdheden op het gebied van faunabeheer.
Aan de verplichting om een natuurvisie op te stellen wordt invulling gegeven via het traject van de visie Rijke Groenblauwe Leefomgeving.
De provinciale zorgplicht voor beschermde soorten wordt uitgewerkt via enerzijds een actief te voeren beleid van maatregelen, gericht op de gunstige staat van instandhouding van 30 icoonsoorten. Deze 30 soorten zijn indicator voor de biodiversiteit in Zuid-Holland en staan symbool voor de diverse typen natuur die we binnen de provincie kennen. Anderzijds komt de provinciale zorgplicht terug in de manier waarop we ontheffingen verlenen in het kader van soortenbescherming. Daarbij streven we zoveel mogelijk naar een integrale aanpak, inclusief beschermingsmaatregelen voor de betrokken soort zodat ontheffingverlening uiteindelijk bijdraagt aan een gunstige staat van instandhouding. Bij de vergunningen ten aanzien van de Natura 2000-gebieden spelen de Natura 2000-beheerplannen, het Programma Aanpak Stikstof en de Beleidsregel uitvoering Wet natuurbescherming  de belangrijkste rol als kaders voor de vergunningverlening.
De taken op het gebied van Faunabeheer zijn voor een groot deel uitgewerkt in de Verordening uitvoering Wet natuurbescherming Zuid-Holland. De Faunabeheereenheid Zuid-Holland (FBE) maakt voor iedere te beheren soort een faunabeheerplan. Deze faunabeheerplannen moeten door GS worden goedgekeurd. Voordat wordt overgegaan tot vangen of doden van dieren wordt eerst beoordeeld of er geen minder ingrijpende mogelijkheden zijn: de zogenoemde escalatieladder. De FBE coördineert de uitvoering van het faunabeheer en draagt zorg voor een jaarlijkse rapportage.
Voor de gehele provincie Zuid-Holland is het verlenen van ontheffingen en vergunningen op grond van de Wet natuurbescherming ondergebracht bij de Omgevingsdienst Haaglanden. Toezicht en handhaving wordt uitgevoerd door de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid.

Uitvoeringsresultaten 2017

Procedureel
De provincie is bevoegd gezag voor het verlenen van ontheffingen, vergunningen, verklaringen van geen bedenkingen en het geven van bestuurlijke rechtsoordelen op grond van de Wet natuurbescherming. Het gaat daarbij kort samengevat om gebiedsbescherming, soortenbescherming, beheer en schadebestrijding en houtopstanden. De Omgevingsdienst Haaglanden voert deze taken namens de provincie uit voor het gehele grondgebied van de provincie Zuid-Holland. Het verlenen van vergunningen en ontheffingen gebeurt op basis van aanvragen. Op de aantallen of de inhoud kan derhalve niet gestuurd worden. Dat geldt uiteraard voor het registreren van meldingen. Wel is het van belang dat besluiten op aanvraag binnen de wettelijke termijn worden genomen. Via de voortgangsrapportages van de Omgevingsdienst Haaglanden wordt hierop toezicht gehouden. Vergunningen, ontheffingen en bestuurlijke rechtsoordelen op grond van de Wet natuurbescherming kunnen betrekking hebben op activiteiten waarvoor tevens een andere vorm van toestemming nodig is. Voor zover de provincie het bevoegd gezag is voor het verlenen van meerdere toestemmingen, streven de provincie en de Omgevingsdienst Haaglanden naar afstemming om tot een eensluidend oordeel te komen. De Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid voert de taken op het gebied van toezicht en handhaving namens de provincie uit voor het gehele grondgebied van Zuid-Holland.
Hierbij concentreert men zich op de volgende drie terreinen:

  1. omgevingsvergunningplichtige activiteiten;
  2. aangewezen gebieden, in het bijzonder Natura 2000-gebieden;
  3. specifieke nalevingsproblemen in het vrije veld, buiten de bebouwde kom; waaronder ook begrepen jacht, beheer- en schadebestrijding, houtopstanden en soortenbescherming.

Het toezicht en de handhaving in het kader van de Wet natuurbescherming voert de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid uit in nauwe samenwerking met de handhavingspartners (terreinbeherende organisaties, andere omgevingsdiensten, gemeenten, waterschappen, politie, etc). Hierbij gaat men risicogericht te werk. Daartoe is van alle mogelijke categorieën gedragingen bepaald wat het maximale risico is voor de biodiversiteit, wat het risico is in financieel opzicht en wat de bestuurlijke risico’s zijn. Aan de hand daarvan is een prioritering opgesteld die doorwerkt in het jaarlijks op te stellen werkplan van de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid.

Faunabeheer

De uitvoering van het faunabeheer gebeurt door vrijwilligers onder coördinatie van de FBE. De provincie zorgt daarbij voor goed uitvoerbare ontheffingen en andere vormen van toestemming. De FBE rapporteert jaarlijks over aantallen gevangen en gedode dieren, gegevens over faunaschade, tellingen en trends. Het streven is erop gericht om de door in het wild levende dieren aangerichte schade op een aanvaardbaar niveau te houden, evenals de risico’s voor de openbare veiligheid en volksgezondheid.

Bij12-Faunafonds verzorgt namens alle provincies het verlenen van tegemoetkomingen in de faunaschade. Hierbij is sprake van een open einde-regeling. Alle schade die voldoet aan de voorwaarden zoals gesteld in de Beleidsregel uitvoering Wet natuurbescherming, komt in beginsel in aanmerking voor een tegemoetkoming. De hoogte van deze schade kan van jaar tot jaar wisselen onder invloed van bijvoorbeeld klimatologische omstandigheden en de geldende gewasprijzen.

Financiële verantwoording

De Faunabeheereenheid Zuid-Holland is bekostigd volgens begroting. De bijdrage aan Bij12-Faunafonds was een voorschot, de definitieve rekening van Bij12 is nog niet ontvangen. Ter uitvoering van de Motie 719 over ganzenschade is er € 200k aan de reserve onttrokken ten behoeve van maatregelen. De ingezette maatregelen hebben echter niet tot kosten geleid in 2017.

Vooruitblik

Niet van toepassing.

Links en verwijzingen

Niet van toepassing.

Realisatie lasten & baten

Lasten

90 %

Baten

49 %

Realisatie reserves

Lasten

100 %

Baten

0 %

1.4 Natuur en biodiversiteit

1.4.7 Biodiversiteit: Beheer en onderhoud

1.4.7-5 Biodiversiteit: Beheer en onderhoud algemeen

Toelichting op het product

Omschrijving

De geraamde kosten binnen dit product hebben betrekking op bijvoorbeeld de inhuur van (externe) expertise, procesbegeleiding, onderzoek en beleidsverkenningen.  

Uitvoeringsresultaten 2017

Betreft subsidie Soortenbescherming

We voeren het soortenbeschermingsbeleid uit aan de hand van 30 icoonsoorten. Deze soorten staan symbool voor de gehele Zuid-Hollandse natuur in al haar verschijningsvormen. Voor deze soorten werken we aan:

  • een gunstige staat van instandhouding en een positieve trend binnen Zuid-Holland;
  • aansluiting bij bestaande projecten waarbij we de verbinding zoeken tussen de bescherming van soorten en andere thema’s;
  • gebruikmaking van expertise bij onze maatschappelijke partners om de icoonsoorten op effectieve wijze te beschermen;
  • samenwerking met maatschappelijke partners om samen het verhaal van de icoonsoorten te vertellen.

De Omgevingsdienst Haaglanden staat aan de lat om ook in de ontheffingverlening de soortenbescherming een plek te geven, zoals hierboven omschreven.
Soortenbeleid Leefgebieden en maatregelen natuurwaarden.

Financiële verantwoording

Niet van toepassing.

Vooruitblik

Niet van toepassing.

Links en verwijzingen

Niet van toepassing.

Realisatie lasten & baten

Lasten

67 %

Baten

0 %

Realisatie reserves

Lasten

0 %

Baten

62 %

1.4 Natuur en biodiversiteit

1.4.7 Biodiversiteit: Beheer en onderhoud

Doorbelasting loon en kapitaallastentaak 1-4-7

Toelichting op het product

Omschrijving

Niet van toepassing.

Uitvoeringsresultaten 2017

Niet van toepassing.

Financiële verantwoording

Niet van toepassing.

Vooruitblik

Niet van toepassing.

Links en verwijzingen

Niet van toepassing.

Realisatie lasten & baten

Lasten

0 %

Baten

0 %

Realisatie reserves

Lasten

0 %

Baten

0 %

1.4 Natuur en biodiversiteit

1.4.8 Biodiversiteit: Innovatie en organisatie

1.4.8-1 Biodiversiteit: Innovatie en organisatie algemeen

Toelichting op het product

Omschrijving

De uitwerking van biodiversiteit buiten het natuurnetwerk Nederland (NNN) en Natura 2000 krijgt vorm in de visie Rijke Groenblauwe Leefomgeving. In oktober dit najaar is een kerndocument Koers Rijke Groenblauwe Leefomgeving besproken met Gedeputeerde Staten. In januari 2018 wordt het kerndocument voorgelegd aan de Commissie Duurzame ontwikkeling en Provinciale Staten. Het kerndocument koers is een tussenproduct op weg naar de definitieve visie die in het na 2018 door Provinciale Staten wordt vastgelegd (inspraak zomer 2018). De visie vormt input / bouwsteen voor de provinciale Omgevingsvisie voor het onderdeel gezonde en aantrekkelijke leefomgeving.

De totstandkoming van de visie rijke groenblauwe leefomgeving vindt op interactieve wijze van buiten naar binnen plaats waarbij vooral gebruik wordt gemaakt van de input van maatschappelijke partijen. Dit is een intensief traject waarbij de organisatie van de werkateliers in juni 2017 een aftrap was.

De geraamde kosten binnen dit product hebben betrekking op bijvoorbeeld de inhuur van (externe) expertise, procesbegeleiding, onderzoek en beleidsverkenningen die noodzakelijk zijn om de visie rijke groenblauwe leefomgeving vorm te geven. Ook is gekozen voor een intensief proces samen met maatschappelijke partners  waarin sprake is van o.a. de organisatie van werkateliers en schrijfbijeenkomsten.  

Uitvoeringsresultaten 2017

De uitwerking van de biodiversiteit buiten het NNN en Natura 2000 is in het kerndocument koers Rijke Groenblauwe Leefomgeving meegenomen en krijgt een vertaling in de definitieve visie Rijke Groenblauwe Leefomgeving.

Financiële verantwoording

Niet van toepassing.

Vooruitblik

Niet van toepassing.

Links en verwijzingen

Niet van toepassing.

Realisatie lasten & baten

Lasten

0 %

Baten

0 %

Realisatie reserves

Lasten

0 %

Baten

0 %

1.4 Natuur en biodiversiteit

1.4.8 Biodiversiteit: Innovatie en organisatie

1.4.8-2 Monitoring Natuur

Toelichting op het product

Omschrijving

De monitoringsopgave voor biodiversiteit is beschreven in het Provinciaal Monitoringsprogramma - Biodiversiteit (PMP-B) dat in 2014 is vastgesteld.

Uitvoeringsresultaten 2017

De monitoring is in 2017 uitgevoerd conform het PMP-B en de planning. Een deel van de resultaten uit 2017 worden in deze rapportage al gerapporteerd, voor andere onderdelen komt dit als de gegevens compleet zijn. Een aantal onderdelen van de monitoring worden landelijk nog (door)ontwikkeld.

Financiële verantwoording

Een groot deel van de begroting voor Monitoring Natuur bestaat uit de provinciale bijdrage aan BIJ12, dat voor de gezamenlijke provincies veel projecten rond monitoring leidt, zoals de ontwikkeling van nieuwe methodieken en applicaties en de uitvoering van onderdelen van landelijke monitoring. Andere grote onderdelen op de begroting zijn de SNL monitoring door beheerders in het NNN en de meetnetten voor vegetatie en weidevogels. De financiering voor SNL monitoring zal geleidelijk verschuiven naar het subsidiespoor en verdwijnen van de monitoring begroting.

Vooruitblik

Niet van toepassing.

Links en verwijzingen

Niet van toepassing.

Realisatie lasten & baten

Lasten

83 %

Baten

0 %

Realisatie reserves

Lasten

0 %

Baten

0 %

1.4 Natuur en biodiversiteit

1.4.8 Biodiversiteit: Innovatie en organisatie

1.4.8-3 Vergroting biodiversiteit buiten NNN

Toelichting op het product

Omschrijving

Het Planbureau voor de Leefomgeving heeft in een evaluatie van het Natuurpact aangegeven dat Nederland met inzet van het met het Rijk afgesproken beleid maximaal 65% van de doelen realiseert voor de gunstige staat van instandhouding van de Vogel- en Habitatrichtlijnsoorten (VHR). Dat betekent dat er nog een flinke opgave blijft liggen waarover provincies en het Rijk afspraken over maken. De provincie Zuid-Holland zoekt een belangrijk deel van haar invulling in de vergroting van de biodiversiteit buiten de begrenzing van het NNN en Natura 2000.

Momenteel werkt de provincie aan de uitwerking van een visie Rijke Groenblauwe Leefomgeving waarin een uitwerking wordt gedaan voor de versterking van de biodiversiteit in de gehele provincie. De provincie Zuid-Holland wil samen met partners komen tot een rijke groenblauwe leefomgeving. De provincie wil de huidige groenblauwe aanpak verbreden naar beleven, benutten én beschermen. Daarbij wordt de betekenis van groen en water voor mensen en de integrale verbinding van maatschappelijke opgaven zoals verstedelijking, economie, energie, landschap en klimaat centraal gesteld. De uitwerking van een rijke groenblauwe leefomgeving vindt van ‘buiten naar binnen’ plaats in samenwerking met gebiedspartijen en andere netwerken.

De visie Rijke Groenblauwe Leefomgeving zal de huidige Beleidsvisie Groen vervangen. In navolging van deze Beleidsvisie en vanuit de gedachte om de visie Rijke Groenblauwe Leefomgeving zo integraal mogelijk vorm te geven, zal de nieuwe visie in ieder geval ingaan op de biodiversiteit in de stad, vergroting natuurwaarden in waterbergings- en recreatiegebieden en tijdelijke natuur. Uitvoering vindt onder andere plaats door het verlenen van subsidies aan de Landschapstafels.

Uitvoeringsresultaten 2017

Natuur in de stad
De natuurgebieden in Zuid-Holland vormen zo’n zes procent van het provincieoppervlak. Een veel groter deel van Zuid-Holland is stedelijk gebied. Daar ligt de komende jaren ook een grote verstedelijkingsopgave. Door hier samen met partners de biodiversiteit te beschermen en te versterken, dragen wij bij aan de biodiversiteit in Zuid-Holland. Biodiversiteit draagt hier o.a. bij aan de gezondheid en tevens aan een aantrekkelijk woon- en vestigingsklimaat.

Daarnaast is de provincie begonnen met het uitwerken van het soortenbeleid vanuit de wet natuurbescherming. Hierbij wordt ook gekeken naar soorten binnen het stedelijke gebied.

In overleg met de stadsecologen van de grote steden is een start gemaakt met het in beeld brengen van het gemeentelijk natuurnetwerk om te bepalen of en waar het natuurnetwerk van de steden aansluit bij het groenblauwe netwerk buiten de steden.

Verkenning stedelijk landschap en groenblauwe structuur Zuid-Holland
In 2017 is een verkenning gedaan naar het stedelijk landschap en de groenblauwe structuur Zuid-Holland. Deze verkenning heeft plaatsgevonden in opdracht van de Provinciaal adviseur Ruimtelijk Kwaliteit Zuid-Holland (PARK) en de provincie Zuid-Holland in samenwerking met de gemeenten Leiden, Den Haag, Rotterdam, Dordrecht en Staatsbosbeheer.

De provincie Zuid-Holland staat voor een landschappelijke uitdaging in de meest verstedelijkte regio van Nederland. Het landschap in, om en tussen de stedelijke gebieden, loopt achter ten aanzien van beleving en toegankelijkheid, is gefragmenteerd en staat onder ruimtelijke druk van grote hedendaagse ruimtelijke opgaven.

Verstedelijking en de vraag naar stedelijk wonen bieden nu een kans om de samenhang, het vestigingsmilieu en de leefkwaliteit van het Zuid-Hollandse metropolitane gebied te versterken indien we dit samen laten gaan met een schaalsprong in het stedelijk landschap en groenblauwe structuur van Zuid-Holland. 

Het Landschapspark Zuidvleugel kan uitgroeien tot een metropolitaan stedelijk landschap van allure. Een modern landschapspark waar wonen, werken en recreëren in samenkomen en waar provincie en regionale partners gezamenlijk aan werken.

Natuur in waterbergings-/recreatiegebieden
Het verhogen van de natuurwaarden in recreatiegebieden door een kwaliteitsimpuls is in de Beleidsvisie Groen genoemd als één van de manieren om te investeren in biodiversiteit.

Tijdelijke natuur
‘Aan de slag met Tijdelijke Natuur’ is een project waarmee de provincie in samenwerking met de Natuur en Milieufederatie Zuid-Holland tijdelijke natuur promoot. Potentieel interessante terreinen worden in dit project in beeld gebracht en terrein-eigenaren worden aangemoedigd om tot tijdelijke natuur over te gaan.

Financiële verantwoording

Niet van toepassing.

Vooruitblik

Niet van toepassing.

Links en verwijzingen

Niet van toepassing.

Realisatie lasten & baten

Lasten

0 %

Baten

0 %

Realisatie reserves

Lasten

0 %

Baten

0 %

1.4 Natuur en biodiversiteit

1.4.8 Biodiversiteit: Innovatie en organisatie

1.4.8-4 POP 3 ten behoeve van biodiversiteit

Toelichting op het product

Omschrijving

Deze POP maatregel heeft als doel een bijdrage te leveren aan de verbetering van de leefgebieden van weidevogels, de biodiversiteit en het landschap. Om het doel te bereiken worden investeringen op of nabij landbouwgronden gesubsidieerd. Voorbeelden van mogelijke investeringen zijn: inrichting van weidevogel-kerngebieden, inrichtingsmaatregelen voor specifieke soorten en aanleg en inrichting van landschapselementen

Uitvoeringsresultaten 2017

Gedeputeerde Staten hebben op 29 augustus 2017 een openstellingsbesluit voor deze maatregel vastgesteld. Op grond van het openstellingsbesluit kunnen investeringen waarmee de leefgebieden voor weidevogels, de biodiversiteit en het landschap worden verbeterd. In de periode van 18 september 2017 tot en met 15 november 2017 konden aanvragen voor subsidie worden ingediend. Er is totaal € 3.660.000 aan subsidie beschikbaar.

Er zijn acht aanvragen voor subsidie ontvangen, in totaal is er een bedrag van € 4.210.247,56 aangevraagd. In de eerste twee kwartalen van 2018 zal duidelijk zijn welke investeringen ten behoeve van weidevogels, biodiversiteit en landschap gesubsidieerd kunnen worden.

Financiële verantwoording

In onderstaand overzicht wordt weergegeven hoe de netto POP3 middelen zijn verwerkt in de provinciale begroting. Dit betreffen de middelen die ten laste van de provincie komen, dus de overblijvende benodigde middelen na verrekening met de bijdrage vanuit Europa.

Vooruitblik

In de eerste twee kwartalen van 2018 wordt het resultaat (subsidieverleningen) van de openstelling uit 2017 zichtbaar.
Voor 2018 wordt landelijk een openstelling voorbereid voor investeringen ten behoeve van weide- en akkervogels. Voor de landelijke openstelling is € 9 mln beschikbaar. Deze openstelling zal niet door de provincie Zuid-Holland worden uitgevoerd maar staat wel open voor aanvragen vanuit Zuid-Holland.
Afhankelijk van het resultaat van de openstelling uit 2017 en de landelijke openstelling zal, samen met de agrarische collectieven, bezien worden of er nog behoefte is in 2018 voor een extra openstelling.

Links en verwijzingen

Niet van toepassing.

Realisatie lasten & baten

Lasten

0 %

Baten

0 %

Realisatie reserves

Lasten

100 %

Baten

0 %

1.4 Natuur en biodiversiteit

1.4.8 Biodiversiteit: Innovatie en organisatie

Doorbelasting loon en kapitaallasten taak 1-4-8

Toelichting op het product

Omschrijving

Niet van toepassing.

Uitvoeringsresultaten 2017

Niet van toepassing.

Financiële verantwoording

Niet van toepassing.

Vooruitblik

Niet van toepassing.

Links en verwijzingen

Niet van toepassing.

Realisatie lasten & baten

Lasten

0 %

Baten

0 %

Realisatie reserves

Lasten

0 %

Baten

0 %